'

Vakantiereis naar Monaco 2022  21 mei-17 juni

Dag 1.  Via drukke snelwegen de Rijn en de Waal over. Dan naar Grave, waar we vorige keer niet terecht konden. Er zijn maar 2 camperplaatsen en die waren ook nu bezet. Dus naar het nabij gelegen Velp, waar we net als vorige keer wel een plekje vonden. Een kort wandelingetje door het dorp bracht ons bij de kerk waar een informatiebord stond. En daarop zag ik dat we vlak bij het dorpje Driehuis !! waren. Vandaag 149 km gereden.

Dag 2.  We vertrokken 's morgens na het vroege ontbijt, omdat we op tijd bij de stuwdam La Gileppe wilden zijn. Maar na een paar km ging het fout. De weg naar Venlo was gestremd en TT (TomTom) wist geen goed alternatief te vinden. Na een flink stuk door Brabant besloot ik via Eindhoven te rijden via de kortste route. Dat leidde door kleine dorpjes en zorgde voor flinke vertraging. Uiteindelijk reden we weer op de snelweg, die ons een stukje door Duitsland bracht. We reden door een gebied met veel windmolens, die allemaal stil stonden en langs een bruinkoolgroeve. Wat later reden we België binnen en hoefden we nog maar een paar km om bij de overnachtingsplaats te komen.  Die was vol: 2 Duitsers en 2 Belgen. Een van de bestuurders, een Duitser zei dat ze nog een wandeling gingen maken en dan zouden vertrekken. Dus besloten we er achter te gaan staan wachten en alvast een broodje te gaan eten. Niet veel later kwam er nog een camper die achter ons ging staan. En een half uur later nog een camper die aansloot in de wachtrij. Of de bestuurders wisten dat er geen plekken zouden vrijkomen wist ik niet. Toen de Duitser vertrok namen we meteen zijn plek in en sloten de camper aan op de gratis stroom. Na een paar ritjes met de lift in de uitkijktoren en een wandeling tot de leeuw op de dam, trokken we de stoelen uit de camper en konden we genieten van de talloze auto's en motoren die langsreden. De plek wordt heel vaak bezocht, vanwege het uitzicht vanaf de toren, het restaurant en de klim toestanden voor kinderen. Vandaag 234 km gereden.

Dag 3.  Om ca. 10 u. vertrokken we. De vrijgekomen plaatsen, er was nog iemand vertrokken, werden snel door anderen ingenomen. Na een stukje België reden we Luxemburg binnen. TT had ik ingesteld op de meest milieuvriendelijke route. We kregen nauwelijks oponthoud, toen we met aanwijzingen, langs een vrachtwagen reden die op z'n kant in de berm lag. Via een mooi landschap kwamen we in Remerschen waar we de dieselvoorraad konden aanvullen. 42,61 liter bij 90497 km a € 1,704 /L. Daarna reden we een paar 100 m door Duitsland en vervolgens Frankrijk binnen. Na een p[aar km waren we op de bestemming en kregen van de eigenaar toestemming om op het grasveld te staan (Kirsch les Sierck). De 4 honden vonden het bezoek leuk en 1 ging tegen het wiel van de camper liggen. Het aanzetten van de koelkast op gas lukte weer niet. Je hoorde wel het gas ploffen, maar daarna bleef de schakelaar knipperen, een teken dat de brander niet werkte. Ook een volgende poging 's avonds mislukte. Via internet vond ik het dichtstbijzijnde camperbedrijf en dat was in Saarbrücken. Dus besloten we de volgende dag daar naartoe te gaan. De eigenaar van de boerderij had gezegd dat we later in de middag wat kaas konden kopen. Maar om 6 uur was het winkeltje nog gesloten. Ik zocht de boer op en die vertelde in rap Frans, maar vervolgens in goed Duits dat we tussen 7 en 8 terecht konden. Maar toen ik weer terug in de camper was, kwam hij vertellen dat het nu ook kon. Ik kocht een stukje verse kaas en een stukje van 3 maanden oud. Samen € 3,78 afgerond naar 4. 

Dag 4.   's Morgens de boer(in) gezocht om afscheid te nemen. Maar we vonden alleen z'n zoon. Die zou ons bedankje overbrengen. Dan via de snelste route naar Saarbrücken, waaronder een stuk over de autobahn. Het camperbedrijf was makkelijk gevonden. En een monteur was direct beschikbaar. Hij probeerde het eerst met schoonblazen, zoals ze in Rogat ook gedaan hadden. Maar toen dat niet hielp stelde hij voor een deel van het ontstekingsmechanisme te vervangen. Toen ik akkoord ging stuurde hij me naar het kantoor voor registratie. Ik moest al mijn gegevens opgeven. Daarna mochten we in een aparte ruimte met een kopje koffie in luie stoelen gaan zitten wachten. Na een half uur was alles klaar en mocht ik € 162 betalen. Daarna reden we naar Hunspach een van de mooiste dorpen van Frankrijk. We konden bij het sportveld parkeren (waar het veld werd gemaaid door de grootste robotmaaier die ik ooit gezien heb) en liepen het dorp in. Bij de VVV kon ik 2 postzegels kopen (€ 2,30) en zei ik dat we alleen even naar de kerk wilden wandelen en weer terug. Dus de aangeboden plattegrond was niet nodig. Veel vakwerkhuizen en bloemetjes. Daarna reden we naar fort Schoenenbourg* en liepen de bunker in. Er stond dat het binnen wel 12 °C was, dus even terug om de jassen te halen. We werden ontvangen samen met een groep Fransen, die uitleg kregen over het fort. Maar in te rap Frans. Daarna moest per persoon € 9 betaald worden. Vervolgens liepen we een lange gang in met rails voor een treintje. Op verschillende plaatsen hingen foto's en kaarten aan de muur met uitleg. Verschillende vertrekken waren te zien met apparatuur. We gingen met een lift naar beneden, wel 30 meter. Toen we uiteindelijk weer bij de in-/uitgang aankwamen moesten we, op verzoek, uitleggen waarom we de afdeling ziekenboeg hadden overgeslagen. Daarna werd ons een goede reis gewenst. Verder gereden naar Mattstall, eerst verkeerd via een bosweggetje. Daarna kon ik aan een oude dame in het dorp de weg vragen en niet veel later reden we het erf van de familie Suss op. Een wat oudere man stapte net uit zijn auto en zei ons in het dorp al gezien te hebben. We konden een heel gesprek met hem voeren, mede omdat in dit gebied bijna iedereen en Frans en Duits sprak. We kregen een plek aangewezen en net nadat we er stonden kwam er nog een camper aanrijden. Die mocht voor ons staan. Om 7 u. kwam de boerin zeggen dat ze 's morgens naar de oogarts moest en dat we als we wat wilden kopen nu in het winkeltje terecht konden. Ik kocht 2 flesjes bier, 2 stukken kaas en 2 vruchtenjoghurt (€ 15).

Dag 5.   Om ca. 9.30 u. afscheid genomen en vertrokken we richting Wissemburg. Zou een mooi stadje moeten zijn, maar dat viel tegen. We konden de camper parkeren op wat kennelijk een camperplaats was en vertrokken weer na een korte wandeling door de stad. Richting Celles-sur-Plaine waar we bij een brouwerij konden staan. Eerst stond TT op de snelste route en schoten we flink op. Maar na een stop voor een luxe Lidl-broodje liet ik TT de milieuvriendelijkste route rijden. Dat is vaak een leuke route door dorpjes. Maar op een gegeven moment stuurde TT ons een weggetje op dat doodliep. Dus terug. Wat later werden we een weggetje opgestuurd dat al snel overging in een grof grindpad met grote gaten. We hielden het een tijdje al schuddend vol. Maar in een volgend dorpje stelde ik TT weer in op de snelste route en elke keer als TT ons weer het bos instuurde negeerde ik dat. In een volgend dorpje kon ik aan iemand de weg vragen. Dat leek eenvoudig: steeds de weg volgen totdat een bordje linksaf naar Celles-sur-Plaine verscheen. Dat bordje hebben we niet gezien, maar we kwamen toch op de goede weg. Voorbij het dorp stond een bord brasserie. We konden een plek zoeken op een groot terrein. Ik kocht voor € 40 bier. Meest in kleine flesjes, maar de brune in 75 cl flessen. Daarna konden we in de volle zon gaan lezen en schrijven. Wat laat in de middag kwam er nog een camper de parkeerplaats oprijden.  De dame uit de camper was erg druk. Ze kochten aardig wat bier. Een tijdje later kwamen ze naar ons toelopen om een praatje te maken. Het bleken Denen die al vanaf april onderweg waren en nu op thuisreis. Sonja presenteerde een kniepertje die ze kennelijk wel lekker vonden. Na nog even buiten gezeten te hebben, zakte de zon achter de bomen en gingen we naar binnen. Na het eten nog wat Rummicub en dan wat lezen en schrijven. Om 9.30 u. gingen we naar bed.

Dag 6.   We vertrokken na afscheid nemen van de brouwer. De Denen stonden er nog. Bij de waterval aangekomen (de grote, er was ook een kleine) konden we nauwelijks een plekje vinden om te parkeren, zo druk was het. Maar de waterval stelde niet veel voor (gebrek aan water?) Via een moeilijk begaanbaar rotspad (leek wel Noorwegen) kon je een klein stroompje zien, dat zo nu en dan een stukje naar beneden viel. Dus waren we snel weer op weg, tot een bordje dat de weg 2 km verderop opgebroken zou zijn, We kozen dus een andere weg, maar TT bleef roepen dat we terug moesten. Uiteindelijk reden we de afgesloten weg toch op en konden bij de hekken het bordje deviation volgen. In Saint-Étienne-lès-Remiremont konden we tanken bij LeClerck (76,6 l bij 90990 km voor € 1,707 / l. Op zo'n 50 km van de eindbestemming stelde ik TT weer in op milieuvriendelijke route. En wat later reden we in Gy en zagen het bordje van Fp. Naast een houten schuur stond al een camper, mogelijk van de eigenaar en 2 auto's. Op een wat rommelig uitziend terrasje zat een dame die ons verwelkomde en ons een plekje wees waar we konden staan. Het was een groot grasveld met wat fruitbomen. Het hondje kwam ons ook even begroeten. Even later zaten we onder een bewolkte hemel, naar lekkere temperatuur aan de wijn en bier met een boek en een notitieblok. In het gras stonden mooie gele bloemetjes (vijfvingerkruid). Vanaf de plek waar we stonden was in de verte een soort kasteeltje te zien. Daar naartoe gewandeld. Het was gesloten maar we konden aan de foto's zien dat het er binnen best leuk uitzag.
Dag 7.   Na afscheid nemen en uitdelen van wat kniepertjes op weg. Onderweg besloten we een grote plaats te bezoeken om wat inkopen te kunnen doen. Dat werd Dole. De supermarkt was snel gevonden en dus na wat inkopen weer op weg. En toen ging het mis. TT stuurde ons steeds smallere straatjes in, totdat we op een gegeven moment de bocht niet meer door konden. Dus reden we achteruit terug en gingen een doodlopend straatje in met de hoop ergens te kunnen keren. Maar die mogelijkheid kwam niet, dus moest ik het hele stuk achteruit rijden met Sonja die lopend aanwijzingen gaf. Aan 2 kanten een hoge muur, dus het was even zweten. Met een auto voor me en achter me kwamen we uiteindelijk weer op de wat grotere weg. Daar TT gevraagd naar de snelste route naar de eindbestemming. En elke keer dat we weer een steeg in werden gestuurd negeerde ik dat. Ook het bordje opgebroken weg negeerden we en konden net als de vorige keer een alternatieve route rijden. Omdat TT de GPS-gegevens niet herkende tikte ik de plaatsnaam maar in. In het plaatsje aangekomen zette ik weer de GPS in. We misten de afslag in de afslag en moesten weer een stukje door de omgeving rijden. Best mooi, niet zo bergachtig en veel koren- en zonnebloemen velden. Terug in het dorp namen we de juiste afslag en net buiten het centrum van het dorp zagen we het bordje van Fp. Daar parkeerden we en zocht ik de eigenaar van het dichtstbijzijnde huis. Niemand te vinden. Op het Fp bordje stond een pijl die verderop wees. Daar naartoe gelopen en van de eigenaar hoorde ik dat we ook op zijn erf mochten staan (Mouthier en Bresse eigenlijk Bellevesvre). Dus verplaatste ik de camper daarheen. Toen de stoelen en het tafeltje buiten stonden bleek het zonnetje toch wel erg te branden. De eigenaar wees ons een plek naast de schuur en verplaatste wat gereedschap en zo konden we in de schaduw lekker lezen en schrijven met een wijntje en een biertje (La Noire de Salm, een soort porter met koffiegeur, iets zoet-zurige smaak met 5,5 % alc). We hoorden van de eigenaar dat achter hem Nederlanders woonden, die bloemen-arrangementen maakten en op markten verkochten. De eigenaar kwam wat later met een klein bakje kersen die hij ons aanbood.
Dag 8.   Net voordat we klaar waren om te vertrekken kwam de eigenaar bij ons aankloppen. Het bleek dat ze wilden vertrekken voor een familiebezoek. En hij wilde mij laten zien hoe ik bij vertrek de poort achter me moest sluiten. Even later vertrokken ze en nog iets later kon ik het hek achter ons dichtdoen. De grot van Azé was even later bereikt, maar er stond een bordje op de deur van de souvenirswinkel dat de rondleidingen voor die dag volgeboekt waren. Ik herinnerde me dat er in de buurt nog een grot was en kreeg een folder mee.

15 km verder bij de grot van Blanot konden we de camper in de schaduw zetten en liep ik, via een steil pad, naar de ingang van de grot. Daar werd gezegd dat we ons meteen konden aansluiten bij een groep. Ik kon nog niet betalen omdat de bankpas in de camper lag. Dus ging ik die, samen met Sonja, ophalen. Terug bij de kassa werd de pas niet meteen herkend en zei men dat we alvast maar de grot moesten ingaan. Bij de ingang werd het een en ander in (te) rap Frans uitgelegd. Daarna een lange trap af met wat glibberige treden. Gelukkig wel met leuningen. Zo nu en dan moest er gebukt gelopen worden om niet het hoofd te stoten. Op verschillende plaatsen werd gestopt en uitleg gegeven. Maar het was bij lange niet de mooiste grot die we ooit bezochten. We kwamen via de trappen op zo'n 60 meter diepte en dat was al vermoeiend. Maar die 60 m weer omhoog was nog vermoeiender. Ik ging op een gegeven moment even zitten, waarop de gids vroeg ca va? Ik zei dat het wel lukte. Bij de uitgang gaf ik de gids wat kleingeld, dat hij dankbaar aanpakte. Op weg naar de camper realiseerde ik me dat we nog niet betaald hadden. Dus terug naar de kassa, waar betalen met Visa niet lukte, maar met Maestro wel. De pincode werd meteen geaccepteerd, maar de betaling duurde 5 minuten. Daarna ons broodje en op weg naar de eindbestemming, een brouwerij. Daar aangekomen zagen we een enorm terrein vol auto's tenten en campers (st. Geoire en Valdaine). Kennelijk was er een muziekfestival gaande (6500 festivalgangers waren hier 3 dagen voor de eerste editie in deze vorm van de Festival Bien l'Bourgeon). We reden wel het terrein op, maar aan het eind werd gezegd dat de plekken alleen voor festivalgangers waren. Dus zochten we een alternatief. De volgende stop zou nog zo'n 80 km zijn, dus zocht ik in het Fp-boek een ander adres. Dat was in St. Julien de Raz. Zo'n 15 km verder. Onderweg werden we door TT weer te kleine weggetjes op gestuurd. Nog een keer vragen aan een Fransman die keurig Goedendag zei maar verder alleen Frans sprak. Ook de GPS ingevoerd die een onbekend adres opleverde, maar uiteindelijk waren we er vlakbij. Want toen ik weer de weg vroeg werd de plek aangewezen (St. Julien de Raz). De dame vertelde dat ze op dat moment alleen jams te koop had. Toen ik vroeg wat een potje koste werd gezegd dat dat aan mij was om te bepalen. Ik gaf haar € 5 voor een potje gelei gemaakt van paardebloemen en citroen en sinaasappel. En daarna wees ze ons waar we konden staan en waar we (gratis) stroom konden pakken. Water kon ook, maar we vonden nergens een kraan.
Dag 9.   Na afscheid nemen om ca. 10 u. vertrokken. We zaten redelijk dicht bij de Zwitserse grens. En hoog want zo nu en dan waren bergtoppen te zien met sneeuw. TT leidde ons weer door dorpje en grindweggetjes die we negeerden. Aangekomen bij de camping Belvédère de l'Obiou in St. Laurent en Beaumont  zagen we een Nederlandse camper staan. En bij de receptie stonden 2 mannen die wachtten totdat de degene die binnen was geholpen was (in Frankrijk werden nog heel vaak mondkapjes gedragen). Nadat de mannen geholpen waren stapte ik naar binnen en meteen achter me een jongen. Die werd eerst geholpen. Daarna werd ik geregistreerd en konden we een plekje zoeken voor 1 nacht. Plek genoeg, want het was nog rustig. Ook bestelde ik voor 's avonds 2 porties frites voor € 6. Daarna het toilet legen en de watervoorraad aanvullen. Ons plekje lag vlak bij de ingang en de toiletten/douches. We besloten maar 1 nacht te blijven en het grotbezoek van de volgende dag niet te doen (mede vanwege het vorige grotbezoek). De volgende stop zou over 28 km zijn en die wilden we ook overslaan. Dus werd de volgende stop 158 km. En dus liepen we 2 dagen in op ons schema. De patat kon om 7 uur opgehaald worden, dus ging Sonja de kip klaarmaken om 18.40 u. De patat porties waren wat te groot. Na de maaltijd zagen we een Nederlands stel lopen, waarvan de vrouw precies onze buurvrouw Hilda leek, naar een een ruimte die we nog niet ontdekt hadden. Het bleek de ruimte om af te wassen, te wassen en met een magnetron te koken. Na de afwas nog even buiten de camping wat afval weggebracht. Dan was het weer tijd voor een spelletje.
Dag 10.    Nog even gezwaaid naar de receptie en wat oud papier in de daarvoor bestemde bak gegooid. De route ging door de bergen, met soms wel erg smalle wegen en bruggen. De bermen stonden vol met bloeiende brem en op veel velden stonden bloeiende klaprozen. Sommige velden stonden vol met nog groene lavendel. Op een van de weinige stopplaatsen met schaduw aten we ons broodje. Er stroomde een beekje langs, dat zo te zien soms een grote rivier werd. Niet ver van de overnachtingsplaats wees een bordje naar links naar de plaats Sault. Maar TT dirigeerde ons rechtsaf, zodat we pas na een flink stuk rijden bij Sault aankwamen. En we werden weer een slecht weggetje opgestuurd, terwijl een evenwijdig naast ons lopende weg er een stuk beter uitzag. Bij het eind stond op een kruising het bordje van Fp. Dus reden we even later het erf op. Een paar mensen waren in een schuur bezig pioenrozen te sorteren, de machine sneed ze dan op maat af en iemand aan het eind van de band maakte er boeketten van. Er werd gewezen waar we konden staan, op een grasveld vlakbij een veld pioenrozen. De huiskat moest eerst even aan de camper snuffelen maar vond het ook OK dat we daar stonden. Zo nu en dan kwam er een auto het erf op, waarvan de inzittenden (ik neem aan tegen betaling) pioenrozen gingen plukken.  Tijdens een wandelingetje zag ik in de tuin van een vlakbij gelegen huis een grote steen waarin een mooie ammoniet te zien was. Een jongen was vlakbij wat gymnastiekoefeningen aan het doen en ik vroeg hem of ik een foto mocht maken. Verbaasd vroeg hij "van die steen". Ja zei ik en het mocht.
We maakte ook nog een praatje met de ouders van de eigenaar die het winkeltje beheerden. We kochten een potje honing. De eigenaar was liefhebber van oude auto's. Er stond een mooie oude citroen in de schuur en een niet zo mooi Renaultje in het gras.

Dag 11.    Eerst gebeld of we in Entrevaux terecht konden. Toen dat niet kon zochten we een andere plek en dat was in Entrevennes. Onderweg gaf de meter aan dat er getankt moest worden. Dus week ik van de route af en reed een dorp in. Maar het was een echt dorp, zonder tankstation. Ik vroeg het aan een dorpeling en die zei dat de dichtstbijzijnde in Cereste was, zo'n 20 km verder. Dus reed ik met geknepen billen, mede door de slechte ontlasting van de laatste dagen, door. Getankt in Cereste (91791 km 78,76 L vol € 146,03 (€ 1,85/L), Visa liet maar € 117,94 toe. Maar na wat boodschappen in de naastgelegen supermarkt, kon ik alsnog voor € 28.09 de tank vol gooien. Toen we daarna de route wat omgooiden (inkorten) vertelde TT dat we pas 's avonds na 7 uur zouden aankomen. Dus werd het toch Entrevennes. TT stuurde ons een slecht weggetje op dat steeds slechter werd. Dus moeilijk keren en terug. Toen we onderweg nog eens naar de instellingen van TT keken, zagen we dat de snelste route voor fietsers stond ingesteld. In het dorpje Entrevennes werden we weer de verkeerde weg opgestuurd. Eerst was het nog 1,3 km en dan opeens 7,3 km. Dus weer terug en nu moesten we de goede weg in en reden even later het erf op. Er stonden op het erf een hele rij paardentrailers en kennelijk kon je er paarden huren voor een ritje. We konden om een uur of 4 wat kopen als we wilden. In de meillerie (imkerij) kocht ik een pot lavendelhoning (ik mocht proeven welke ik lekker vond), een zakje honingkoekjes en een klein honingbroodje, samen € 16.  
Dag 12.    Mijn verjaardag. Sonja had geen kado, omdat ik geen wensen had. Maar met wat we allemaal al gekocht hadden was ik al blij. Na afscheid nemen op weg met TT. Dat betekende dat we weer eens na een paar km terug gestuurd werden. En de dode slang op de weg, die we gisteren zagen, lag er nog. Dan op weg naar Draguignan, met de GPS-coordinaten van een dolmen. Maar ook nu weer het bord "route baricadé". Toch maar doorgereden in de hoop een "déviation" te krijgen, maar dat ging deze keer niet door. Terugrijdend kwamen we een Nederlander tegen met luxe auto en caravan. Wij namen een andere weg met de hoop dat TT een alternatief zou vinden. Niet dus en we kwamen op hetzelfde punt als waar we eerder waren. En daar kwam de Nederlander met caravan ook weer aanrijden. Dus weer een andere kant op gereden en elke keer werden we door TT naar Draguignan gestuurd. Dan maar i.p.v. het einddoel Fréjus ingetikt. Dat werd een mooie weg, maar uiteindelijk werden we toch door het centrum van Draguignan gestuurd! Bij Fréjus was het vreselijk druk, vooral de andere kant op was 1 grote file. Toen we even konden stoppen voerde ik weer de GPS van Gassin in. En een tijdje later reden we het terrein op. Er stonden al veel campers, maar er waren nog wel plekken vrij. Ik stopte bij het huis en vroeg aan de eigenaar of er nog plaats was. Hij vroeg waar we vandaan kwamen en toen ik Nederland zei, zei hij dat we niet welkom waren. En toen ik vroeg waarom niet, zei hij dat hij altijd last had met Nederlanders (doorgegeven aan Fp en die zei dat ze al meer van dergelijke klachten hadden gehad). Dus vertrokken we en zochten op een parkeerplaats een alternatief. Dat werd Domaine de la Pertuade in La Mole. Ik belde eerst en een dame zei dat we welkom waren. 5 minuten later reden we het terrein op. Even zoeken en ik had de eigenaresse Candice Beuque (uit Lille) gevonden. Die wees ons een mooie plek en zei dat we na installeren wijn konden proeven. Dat deden we en we kochten van de lekkerste 3 flessen € 30.
  het jochie is nu een stuk ouder!

Dag 13.  Afscheid genomen van iemand anders dan we gisteren ontmoet hadden. Dan op weg naar de resten van de stuwdam van Malpassat. Die brak in 1959 en kostte 423 mensen het leven. Eerst terug richting Fréjus en daar de GPS van de dam ingevoerd.** Dat ging een tijdje goed totdat TT ons een grindweg op stuurde. Het grind werd steeds groffer en de gaten in de weg dieper (wel 25 cm). Ook waren er hele stukken die aan een wasbord deden denken. Uiteindelijk na 5 km zagen we de resten van de dam. Ik voerde de GPS van St. Paul de Vence in (een mooi dorpje) en TT stuurde ons terug. Ik reed eerst nog een stuk door omdat de weg de goede kant opging. Maar toen TT bleef zeuren ga terug, voerde ik een alternatieve route in. Ook terug, maar een IETS minder slechte weg. Terug in de bewoonde wereld stelde ik eerst St. Paul de Vence opnieuw in. Eerst weer op een normale weg waar we een tijdje achter een gele Ferrari aanreden. Maar ook die mocht maar 70 of 80 km/uur. Toen reden we het dorp in. Smalle straatjes met bochten waar we net doorheen konden. Na een paar keer de weg vragen kwamen we in het dorp. Maar het was er zo druk dat we nergens konden parkeren, dus maar weer weg en geen museumbezoek. Onderweg reden we een stuk langs de Middellandse Zee. Een drukke weg die we gisteren de andere kant op reden. En beide keren hadden we geluk, onze kant reed (zachtjes) door en de andere kant stond stil. En elke parkeerplaats van waar je naar het strand kon komen was bezet. Omdat TT moeilijk deed met het herkennen van de overnachtingsplaats stelde ik de plaatsnaam Gréolières in. In het dorp zette ik de GPS-gegevens in en moesten we nog 6 km verder. Het rijden in de bergen is lastig vanwege de vele bochten, smalle wegen en uitstekende rotsen. Maar tenslotte reden we het terrein op. Heel veel stukken waren omheind met hekken, misschien voor paarden. De eigenaar wees ons een plekje onder wat berkenbomen. Er stond al een busje waarvan ik dacht dat die misschien van de man was die de eigenaar hielp met het aanleggen van een terras. Ik kocht 10 eieren (bleken er 12 te zijn) en zei later terug te komen om nog wat te kopen. Om 6 uur liep ik naar het huisje van de eigenaar en werd uitgenodigd binnen te komen. Het bleek naast zijn slaapkamer ook een winkeltje te zijn waar ook honing geproefd kon worden. Ik mocht gaan zitten en hij zette 8 potjes honing neer waarvan telkens met een houten lepeltje wat geproefd kon worden. Ook waren er nog potjes vleesproducten, rilette enz. Er was wilde lavendel-, kastanje-, linde-, spar-, berghoning en meer. Ik kocht 2 potjes à € 10 per stuk en moest voor de eieren nog € 5 betalen. In de camper had Sonja het fruithapje klaar en daarna de gevulde omelet. De mensen van het autootje naast ons waren gearriveerd en bleven klaarblijkelijk. Wat later arriveerde er nog een autootje uit Monaco (MC), waarvan de inzittenden een tentje opzetten. Aan de eigenaar vroeg ik of het mogelijk zou zijn om met de camper hetzelfde traject te rijden als de Formule 1. Hij zei van wel, zijn vrouw dacht dat er misschien een milieusticker nodig zou zijn. Morgen maar uitproberen.
Dag 14.    We werden hartelijk uitgezwaaid. De weg leidde door Nice, een grote maar vooral heel drukke stad. Daarna nog wat kleinere plaatsen en elke parkeerplaats langs de weg was bezet. Dan reden we Monaco binnen. Een grote drukke stad, met een paar tunnels waar we soms wel 5 minuten stil in de file stonden. Op een gegeven moment zag ik een blauw zwaailicht achter me en dacht "die komt nooit op tijd". Maar het bleek een agent op de fiets die met blauw zwaailicht langs de file reed. Aan het eind was een rotonde waar hij z'n fiets neerzette, wat verkeer regelde en er weer vandoor ging. De Monagask op de camping had gezegd niet via Italië naar de volgende bestemming te rijden omdat de weg slecht was. Dus kozen we in Monaco de borden Menton en reden een stukje langs de haven met wat mooie grote schepen. Ook zagen we soms aan de kant nog wat stoeltjes staan voor Formule 1 kijkers. Die waren nu bezet door een soort bermtoeristen. TT had z'n eigen idee en dus reden we even later door de bergen van Italië. Steeds weer smalle wegen met (haarspeld)bochten en steil omhoog. Volgens de GPS lag de eindbestemming in Italië, dus dachten we dat TT een fout maakte. In het plaatsje Breil sur Roya vroeg ik iemand of hij het adres waar we naar toe wilden kende. Maar, werd er uitgelegd, we moesten nog wat verder en dan afslaan. Dus weer door Italië, maar wat later zagen we het bordje van Fp langs de weg. Iemand die er tuinwerkzaamheden deed zei ons een plek te zoeken en daarna, in het dorpje vlakbij, ons bij de eigenaar te melden. De stroomvoorziening werkte met munten, maar niet goed. Dus besloten we maar weer op gas te werken. Het was een aardige plek in een olijfboomgaard en er stonden een aantal ander gasten, waaronder (Natuurlijk) ook een Nederlander. Het was even zoeken, maar we vonden het winkeltje van de eigenaar (stond in Italië, terwijl wij in Frankrijk stonden). We kochten een pot honing en een magneet-souvenir voor de buurvrouw (€ 18). Toen de steile weg terug naar de camper. Dat ging moeizaam dus de rust en een biertje waren welkom. Om 19.30 u. had Sonja het eten klaar wat goed smaakte.
Dag 15.    Bij het dag zeggen van de tuinman, die volgens Sonja aan het stuntelen was met een motormaaier, vroeg ik of we ook water konden innemen. Dat kon en tegen betaling van € 1 konden we de watervoorraad aardig aanvullen.  Daarna reden we door het dorpje, maar bij het winkeltje van de eigenaar stond "aperto" terwijl de deur gesloten was. Toen we al weer een flink stuk naar beneden waren gereden, riep TT dat we moesten omkeren. Dat deden we, onder protest en reden even later weer langs het winkeltje van de eigenaar. Die stond nu met een paar mannen te kletsen en toen ik stopte om dank te zeggen vroeg hij of we iets vergeten waren. Hij was kennelijk verbaasd toen we zeiden deze kant op te gaan. En onderweg snapte ik zijn verbazing, zoveel bochten en tientallen haarspeldbochten! En de weg was zo smal dat voor ons de max. snelheid 20-30 km/uur was. We kwamen nog wel langs de kapel Notre Dame de la Menour die ik in onze planning had opgenomen.
Maar de parkeerplaats was vol. Daarna dacht ik even in een file terecht gekomen te zijn. De achterste auto stond met knipperende lichten. Maar het bleken allemaal geparkeerde auto's van bezoekers van het kapelletje. Als op dit soort wegen een of meer auto's achter mij reden, ging ik als het kon even aan de kant om ze langs te laten. Vaak werd dan met lichtjes bedankt. Toen de brandstofmeter aangaf dat het tijd werd om te tanken, gaf TT aan dat de dichtstbijzijnde pomp nog 60 km verder lag. Omdat dat wat krap zou worden zocht ik in het eerstvolgende dorp iemand om het te vragen. Maar de VVV was dicht en ook het stadhuis was gesloten. Gelukkig vond ik een café waar wat mensen buiten stonden. Ik vroeg naar de pomp en iemand begon in rap Frans wat uit te leggen. Totdat een ander zei, wacht even tot die blonde klaar is. Het was een blonde dame die in redelijk Engels vertelde waar we moesten zijn. En wat later konden we voor € 148.02 tanken. Visa heeft kennelijk een limiet van € 150. Dus met een bijna volle tank weer verder. Onderweg stopten we nog bij een Carrefour supermarkt, waar het binnen heerlijk koel was. Maar bij het naar buiten gaan was de hitte des te groter. Langs de weg met mooi uitzicht een broodje gegeten en onze behoefte gedaan. Op de eindbestemming Entrevaux bleek het winkeltje gesloten.  Sonja wees op de bel, die ik gebruikte. Pas daarna zag ik dat het winkeltje pas om 4 u. open ging en het verzoek voor die tijd niet te bellen. Het was half 2, maar kennelijk had de eigenaar de bel toch gehoord en kwam aanlopen. Hij vertelde waar we konden staan. De uitleg en het Fp bordje onderweg waren niet zo duidelijk, want even later stond ik naast een huis, waar buiten een tafel met stoelen stond en een paar flessen gebruikte en ook volle flessen met drank. Ik liep om het huis heen, maar vond niemand. Wel een bok die de haverkist verruild had voor een auto. Sonja bedacht dat het bordje van Fp misschien een andere kant had op gewezen en liep dat pad op. En inderdaad vond ze een aardige plek om te staan. Er was niet veel schaduw maar bij een electriciteitshuisje vlakbij konden we met 2 stoelen net in de schaduw staan. Aan de andere kant van het pad stonden een paar zwarte populieren, waarvan sommige een paar vreemd uitziende gallen hadden. Later in de middag kwam er nog een camper. En de ezels kwamen kijken. Sonja had nog wat oud brood waarmee ik ze voerde. Het jonkie wilde alleen maar bij z'n moeder drinken.
Dag 16.    We zeiden de Fransen gedag en Sonja tilde hun hondje op om te voorkomen dat ie zou worden overreden. Bij het winkeltje zag ik dat de deur open stond, dus belden we aan. We hadden al 2 flesjes bier uitgezocht en hoorden iemand roepen dat ze er aan kwam. We rekenden de 2 flesjes af € 6,40 en gaven haar nog € 5 "voor de honden". Ze hadden kennelijk een opvang voor gewonde en zieke honden. De weg die we volgden naar Gap was mooi en breed, met een paar bochten. Ik vond al snel een bank waar met Visa wat geld uit de muur te krijgen (te koop) was. Daarna naar de camping in La Roche des Arnauds. Ook die vonden we snel en boekten 2 dagen met stroom € 32,40. Maar de plek die ik gekozen had was niet te vinden. Dus terug naar de receptie en daarna achter de dame op haar fiets naar de plek. Het was een boscamping en wij stonden redelijk dicht bij het sanitairgebouwtje. 2/3 van de toiletten en douches was nog gesloten. En ook het zwembad had helaas nog geen water. Na het douchen hoorde Sonja wat druppels op het dak vallen en moesten we haastig alles inruimen. Dus binnen met een biertje en een wijntje schrijven en lezen. Het afval wat we hadden bracht ik daarna naar de net buiten de camping gelegen afvalbakken. Als beloning daarvoor kocht ik voor mijzelf een ijsje € 3. De mogelijkheid om ergens de afwas te doen zag ik pas toen Sonja er al mee klaar was.
Dag 17.   Laat opgestaan. De naaste buren waren al vertrokken maar zouden later terugkomen. De overburen waren met hun 2 keffende hondjes ook vertrokken. Na het ontbijt ging ik eerst het toilet legen en daarna de ramen van de camper wassen. Daarna reden we naar de afvalwater loosplaats en konden we de kraan opendraaien. Vervolgens de watervoorraad aanvullen totdat het water terugsloeg. Binnen gekeken, maar de tank was nog lang niet vol. Wel stond het randje om de deksel vol met water. Het deksel sluit dus niet goed af. Dus wilden we via een slang door het raam werken. Maar daarvoor kon ik de camper niet goed op z'n plaats krijgen. Een net langslopende schoonmaker liet zien dat er verderop nog een kraan zat. Daar konden we de tank tot de rand vullen. Bij het terugplaatsen van het zitkussen was te zien wat de inbreker in onze woonplaats had vernield. Een knop met houtschroef was kennelijk met zoveel geweld losgetrokken dat ie voor de bijrijdersstoel terecht was gekomen. 's Middags nog een app van Hilda beantwoord. Ze had voor ons nog een mooie versiering in de tuin gemaakt voor het dorpsfeest. En daarna een app van Tonny en Gert beantwoord. Ze feliciteerden ons met onze verjaardagen. Bij het wegbrengen van wat afval zag ik een veldje met bos-orchissen en op de terugweg zag ik dat de speelzaal nog dicht was en men het zwembad aan het vullen was. Maar dat ging met zo'n stroompje dat het wel een week zou duren voordat het bad gevuld was.
Dag 18.    Voor vertrek nog eens naar de wc en ons toilet geleegd. Dan richting Hauterives. Maar om moeilijke weggetjes te omzeilen zette ik eerst Die in de TT en daarna Valence (hoofstad van Drome) en dan naar Hauterives. Ik stopte daar naast de kerk en hoorde van iemand dat we iets verder moesten zijn. Onderweg nog getankt 45,74 L bij 92886 a € 1,995/L. Bij het tanken hadden we TT op slapen gezet, maar bij het wegrijden was die niet wakker te krijgen. Pas toen we na een stuk rijden op een parkeerplaats de knop erg lang indrukten begon ie weer. Dus even later reden we de grote parkeerplaats op. Het was gelukkig niet erg druk. In het dorp wees een bordje naar de ingang en na betalen van € 19 en even wachten konden we naar binnen bij Palais du Facteur. Het vreemde bouwwerk is gedurende jaren gebouwd door een postbode ***.
Toen zetten we de eindbestemming er in parkeerplaats van brouwerij Pleine Lune in Chabeuil. We mochten op de parkeerplaats staan en er werd afgeraden naast de vaten bostel te gaan staan"vanwege de stank".
De brouwerij bestaat zo'n 11 jaar en brouwt telkens 5000 liter. En heeft zo'n 16 soorten. We kochten wat flesjes in een draagtas en bestelden 2x blanche houblonnée (€ 38,10). Een bitter witbier, wat Sonja TE bitter vond.
Daarna ging Sonja in de camper wat lezen en ik wat schrijven in de ligstoel die ik onder een boompje langs de weg had gezet. Daarna gingen we ons fruithapje eten totdat Sonja riep: kijk nou eens! Ze zag een auto langs de weg stoppen, er kwam een "dame" uitrennen die mijn ligstoel opvouwde en in de auto zette waarna ze snel wegreden. Mensen uit een andere camper hadden het gezien en vroegen of ik het kenteken had gezien. Nee dus. Het voelde niet goed op de parkeerplaats en dus zochten we een paar km verder gelegen camping op. Om 20.15 u. liep ik naar de acceuil en vond daar een wat ouder mannetje. Die legde uit waar de douche, toilet enz waren en wees een plekje waar we konden staan. Voor 1 nacht met elektriciteit € 17,75. Toen we geinstalleerd waren besloten we de route wat om te gooien en plekken over te slaan.
Dag 19.   's Morgens verjaardag van Sonja. Naast de gebruikelijke koffie op bed kreeg ze ook haar kado, een boek. De Duitser naast ons vertrok iets eerder. Via goede wegen naar de eindbestemming Le Praz de Lys. Onderweg nog bij een groot warenhuis gestopt om naar een nieuwe ligstoel te zoeken. Maar er was alleen kleding en cosmetica te koop. Daarna door een paar grote steden, waar TT ons soms rondjes wilde laten rijden. Maar dat verveelde snel, dus TT maar negeren. Dan weer de bergen in met (haarspeld)bochten. Het laatste stuk reden we regelmatig onder skiliften door. De tour de France zal hier ook wel geweest zijn. Op de eindbestemming stond de naam duidelijk op een grote schuur. Le Praz de Lys (Le chalet des Bons Fromages). Maar geen mens of dier te vinden (bij navraag Fp bleek dat deze plek pas 10 juni open ging en we dus 2 dagen te vroeg waren; dat kwam door het inlopen op het schema). We zagen wel ergens het bordje van Fp maar waar dat naar toe wees was onduidelijk. We gingen maar op een mooi plekje staan met uitzicht op bergen. Maar door de laaghangende wolken was er niet veel te zien. Toen het wat opklaarde konden we zien dat de toppen van de bergen bedekt waren met sneeuw. Ik liep nog even naar een nabijgelegen huis waar een auto stond om te vragen of het bedrijf waar we stonden nog werkte. Maar ook daar niemand te vinden.
Dag 20.  9-6  Na een heel koude nacht met veel regen en weinig slaap vertrokken we. Nog steeds niemand te zien (na info bij Fp bleek dat in het boek en op de website stond dat ze pas 10 juni opengingen. En wij waren door inlopen op schema er op 8 juni). Ik had voor mijzelf een route door Frankrijk uitgezocht, maar TT stuurde ons door Zwitserland. Dwars door Genève met alle drukte en daarna langs het meer van Genève. In Zwitserland is de diesel nog een stuk duurder dan in Frankrijk (€ 2,43/L). In de stad maar 1 leuk gebouw gezien. Dan zigzaggend door Zwitserland en Frankrijk. Onderweg zagen we een jonge vos de berm inspringen. En op sommige rotondes stonden aardige kunstwerken. Net als in Frankrijk is ook in Zwitserland de aankondiging dat maar 30 km/u gereden mag worden een teken dat er (soms gemene) hobbels aankomen. Sommige zijn met 20 km/u nog nauwelijks te nemen. Ik had Jougne ingepland, waar bij een forellenkwekerij voorheen een Fp-stop was. Op het hek hing het bordje fermée, maar Sonja had gezien dat ze snel open zouden gaan. Ik kocht een mooi stukje gerookte forel, die meer op zalm leek (€ 9,04). Bij de eindbestemming een imkerij in Labergement St Marie, kochten we een stuk noga € 8 duur! en mochten we op de parkeerplaats staan.
Dag 21.    Laat opgestaan om wat slaap in te halen. Het zonnetje scheen, de lucht was blauw en de bijtjes vlogen rond. Afscheid nemen en op weg . Ik had een grote plaats ingepland om wat inkopen te kunnen doen. Maar kennelijk per ongeluk de eindbestemming in TT gezet. Dus een stukje terug, weer door het dorp waar een groot aantal bomen een gebreid jasje aanhadden. Althans zo leek het. In Frasne konden we bij de SuperU eerst tanken 56,87 L bij 93435 vol voor €119,37 € 2,099/L. Toen we de winkel in liepen stonden er een paar tuinstoelen en tafels. Binnen stonden nog wat andere stoelen, men was nog bezig met inrichten. Maar toen we naar buiten liepen zagen we ook een ligstoel. Dus die gepakt en bij de kassa gevraagd wat ie kostte. En meteen gekocht voor € 59. Wat later stonden we voor het hek van de camping in Poligny. Maar het hek was dicht en zou volgens de bordjes pas op 7-7 open gaan. Dus een andere gezocht en die was in Arbois. Maar toen we daar om 2 uur aankwamen zagen we dat we pas om 5 u. terecht konden. Dus in de gids van Fp een andere plek gezocht. Die was bij een wijnmakerij in Arbois en we konden een leuk plekje op de lege parkeerplaats vinden. We kochten twee flessen wijn € 21,60 en ik later na het lezen van een folder nog een fles € 26. We mochten wel 2 dagen staan omdat ze het weekend gesloten waren.
Dag 22.    Omdat de nacht onrustig was geweest door het vele verkeer op een nabijgelegen weg, besloten we toch te vertrekken. We zouden de zoutmijn in Salins les Bains gaan bekijken en ik zag dat daar vlakbij een camping was. Dus stonden we even later (11 uur) voor de poort. Ik kon 2 nachten boeken en we mochten meteen naar binnen. Eerst het toilet legen, dan afvalwater lozen en daarna water innemen, wat even duurde omdat de kraan afgesloten was en daarna naar ons aardige plekje. Om een uur of 5 het stadje ingelopen. Het bezoek aan de zoutmijn zouden we maar niet doen omdat we dan in de hitte met een trui of jas hadden moeten slepen. De wandeling naar het centrum viel tegen door de hitte en het drukke verkeer. De markt was net afgelopen. Dus terug naar de camping, waar ik bij de receptie een ijsje op een stokje kocht voor € 2,90. Was wel lekker. De meeste voedingswaren zijn in Frankrijk een stuk duurder dan in Nederland. 1 kip € 20,10  €13,45/kg
Dag 23.   Vandaag niet gereden. Lekker uitgeslapen en daar na de buren met de camper en de overburen met auto en tentje zien vertrekken. We hadden de camping uitgezocht om weer eens lekker te kunnen douchen. Maar toen ik dat om 2 uur probeerde kwam er alleen koud water. Ook in de andere douches alleen koud water. Toen ik dat meldde bij de receptie kreeg ik een heel verhaal, waarbij ze op de zon wees, waaruit ik opmaakte dat het warme water door opwarming door de zon ontstond. Maar die had al een hele tijd volop geschenen. Later in de middag probeerde ik het nog eens maar koud. Sonja wilde haar haar wassen, dus dat moet in een teiltje met gekookt water.
Dag 24.    s'Morgens nog een keer het toilet geleegd. Bij de poort werden we uitgezwaaid  door de receptioniste. Daarna een mooie weg. 1 keer (2e keer tijdens de reis) zagen we een ree in de bosrand. Ook werden we een keer opgejaagd, zo leek het, door een paar laag vliegend roofvogels. In Noidans bij een EleClerc boodschappen gedaan, duur en een onvriendelijke cassière. Nog meer mooie wegen en de bergen zijn nu heuvels geworden. Bij de eindbestemming was onduidelijk bij welk huis het erf hoorde. Saint Etienne les Remiremont. Ik liep kennelijk naar het verkeerde huis, want een dame kwam mij dat vertellen. En ze zou de eigenares zeggen dat er mensen waren. Die kwam aanlopen, zei waar we konden staan en wenste ons een prettig verblljf. Het was een mooi plekje met uitzicht onder een walnotenboom. En onder een afdakje stond een tafel met twee banken. Op het bord aan de muur hingen allemaal bedankbriefjes van vorige gasten. De dame vertelde nog dat het 2 dagen tevoren code geel was met het weer. En we zagen inderdaad veel afgerukte takjes en bladeren.
Dag 25.    's Morgens ons bedankbriefje opgehangen en we waren net op tijd om afscheid te nemen want de eigenaars zouden net met de auto vertrekken.
Het zou een korte rit worden door wat dorpjes en lage heuvels. Om 12 u. waren we bij het winkeltje. het was open maar er kon nog niets gekocht worden. Een van de dames die aan het kaasmaken was vertelde ons waar we mochten staan. Maar dat wist ik al omdat we hier eerder (6 jaar) waren. Het winkeltje was open van 4-7 u. We gingen bij de vijver staan, waar de tafel en het bankje veel door ganzen als toilet gebruikt waren. Omdat het huisje verderop niet in gebruik leek besloten we daarnaast in de schaduw te gaan staan. Na een paar wandelingetjes rond het meertje, waarbij de ganzen ondanks het gooien van wat stukjes brood, afstand hielden, lipe ik om 4 uur naar het winkeltje. Binnen was een deur naar de geitenstal. Toen ik die opende keken de geiten verbaasd en kwam een meisje me helpen. Ik kocht 4 stukjes kaas en 2 potjes joghurt € 15. De kaas aten we 's avonds op brood.
Om half 8 kwam er een Duitse auto aanrijden die naast ons ging staan. Toen ik onze deur opendeed vroeg hij of we hier ook via Fp stonden. Ik zei ja en hij zei dat hij zich niet had kunnen aanmelden omdat het winkeltje dicht was. Daarna verzette hij de auto en zagen we ze niet meer.
Dag 26.    De Duitsers stonden er nog, maar lieten zich niet zien. Dus in het winkeltje nog 2 stukjes kaas gekocht en afscheid genomen. In de eerst volgend grote stad reden we recht op een Liddl af en kochten uit de aanbiedingen flesjes bier, flessen wijn en kersen. € 41,21. Daarna via Metz en Luxemburg (ging even mis), via Arlon naar Redange. Op de parkeerplaats waren gelukkig nog een aantal plaatsen vrij (met gratis stroom). Helaas werd er aan de weg gewerkt met het nodige lawaai.
Dag 27   Een aantal campers waren al vertrokken, waarschijnlijk ook gewekt door het lawaai van de wegwerkers. Maar die plaatsen werden snel opgevuld door nieuwe gasten. Dan naar het noorden waar we uiteindelijk in Weiswampach konden tanken. Ik had de slang voor vrachtwagens, dus niet te hard knijpen. Bij het afrekenen aan de kassa werd mij nog iets gevraagd. Ik dacht dat ze vroeg of ik de bon wilde en zei ja. Maar naast de bon kreeg ik een muntje voor koffie. Dat gaf ik maar terug. Dan wat landelijke weggetjes met zelfs een haarspeldbocht en dan de snelweg. We reden in de drukte door de tunnel van Maastricht en verder naar Budel. Daar reden we België weer un naar Hamont-Achel. Volgens campercontact was daar achter het oude kerkhof een camperplaats.  Er stond een bus en de chauffeur zei dat er wel vaker campers stonden. Het oude kerkhof was niet interessant en ook het centrum onaantrekkelijk, dus we waren snel weer bij de camper. 's Avonds net voor sluitingstijd kon ik bij de dichtbij gelegen Delhaize wat snoep enz. voor Romy en de kleinkinderen kopen. Voor Waldo had ik al wat bier.
Dag 28    's Morgens niet al te vroeg opgestaan. De bus stond weer op z'n plek. Na het ontbijt reden we naar het klooster Achelse Kluis. Nog een flink stuk rijden. Daar parkeerden we en liepen naar het klooster, waar wat herinneringen aan de 1e wereldoorlog stonden. O.a draden waar destijds stroom op stond en die vele levens gekost hebben. In de winkel konden we alle Trappistenbieren kopen behalve van WestVleteren. Maar wel uit Oostenrijk en Amerika. Daarna via Eindhoven en De Bosch naar Vleuten in het drukke verkeer. Waldo was thuis en Romy en Sonja gingen Ravi van school halen. Indie kwam thuis en na een drankje en een praatje konden we naar huis. Tot dan de grootste file en drukte op de weg, die tot Meppel duurde. Boodschappen bij de Aldi daar en nog even doorgereden naar Diever om te tanken 45,36 L bij 94550 € 96,20. Dan naar huis en de camper leeghalen. Veel flessen wijn en nog meer bier. Afgezien van een paar Japanse duizendknopen zag de tuin er netjes uit. Toch nog 23 m3 gas verbruikt, waarschijnlijk door de waakvlam van de CV-ketel.

 

* Ontwerp en bouw
De site werd onderzocht door CORF (Commission d'Organisation des Régions Fortifiées), het ontwerp- en constructiebureau van de Maginotlinie; Schoenenbourg werd goedgekeurd voor de bouw in juni 1931. De gros ouvrage * was bedoeld om een ​​extra toren te krijgen in een tweede fase van de bouw, nooit nagestreefd. Schoenenbourg is ingericht als een typisch gros ouvrage, met aparte ingangen voor munitie en personeel bijna 1.000 meter (1.100 km) achter de dicht bij elkaar gegroepeerde belangrijkste gevechtsblokken. Schoenenbourg mist het grote centrale mahazijn "M1" dat kenmerkend is voor de meeste gros ouvrages. Een totaal van 3000 meter (9800 voet) galerijen strekken zich uit tussen 18 meter (19 km 2 ft) en 30 meter (98 voet) onder het oppervlak. De eerste plannen waren op kleinere schaal. Het oorspronkelijke voorstel uit 1929 was voor een kleine ouvrage, zes blokken bewapend met machinegeweren en 75 mm kanonnen. Blokken werden aan het ontwerp toegevoegd totdat het gros ouvrage naar voren kwam. De kosten in 1931 werden geschat op 41,2 miljoen frank. De constructie bracht problemen met de fundering aan het licht, wat resulteerde in het wijdverbreide gebruik van palen onder de blokken om hun ondersteuning te stabiliseren, een unieke oplossing in de lijn. Het grote werk werd voltooid in 1935 en uitrusting en bewapening werden aangebracht in 1936 en 1937. De definitieve voltooiing vond plaats in 1938, gekenmerkt door problemen met de afvoer van waterinfiltratie.
Beschrijving
Het werk bestaat uit acht blokken, met zes gevechtsblokken waaronder twee kazemattenblokken, een personeelsingangsblok en een munitie-ingangsblok. Ondergrondse galerijen verbinden de blokken met een lengte van meer dan 1500 meter. De ondergrondse kazerne en de nutsruimten bevinden zich net binnen de personeelsingang. De ouvrage werd bediend door geëlektrificeerde 600 mm (1 ft 11 + 5-8 inch) smalspoorbanen die aftakten van een lijn evenwijdig aan de voorkant en aansluiten op depots bevoorrading. De spoorlijnen liepen rechtstreeks naar de munitie-ingang van de ouvrage en helemaal naar de gevechtsblokken.
Blok 1: Infanteriekazemat op twee niveaus, met een dubbel machinegeweer/47 mm antitankgeschut (JM/AC47), een flankerend dubbel machinegeweer en twee automatische geweerkappen (GFM), evenals een nooduitgang. Dit blok was bijzonder moeilijk van munitie te voorzien, omdat het geen takel had en alle munitie door de troepen moest worden gedragen.
Blok 2: Infanterieblok met een intrekbare dubbele mitrailleurkoepel en een GFM-stolp. Net als bij blok 1 was er geen munitietakel aanwezig.
Blok 3: Artillerieblok met een intrekbare dubbele 75 mm geschutskoepel en een GFM-stolp. Het blok had een munitietakel met een capaciteit van 2,5 ton (2,5 lange ton; 2,8 short tons).
Blok 4: Artillerieblok, identiek aan Blok 3, met een extra observatiestolp (VDP).
Blok 5: Artillerieblok met een intrekbare dubbele 81 mm mortiertoren, een GFM-blok en een granaatwerper cloche (LG) (nooit bewapend). Het hijsvermogen was 500 kg (1100 lb).
Blok 6: Infanteriekazemat, identiek aan Blok 1, met een enkele GFM-stolp.
Blok 7: Munitie ingang met twee takels van 5 en 2,5 ton (4,9 en 2,5 lange ton; 5,5 en 2,8 short tons) capaciteit, twee GFM stolpen, drie FM automatische geweer schietgaten en één JM/AC47 schietgat. Radiocommunicatie was ook beschikbaar op deze locatie.
Blok 8: Personeelsinvoer met een GFM-stolp, een LG-stolp, een JM/AC47 schietgat en twee FM automatische schietgaten. Door explosieve sloop door de Duitsers in 1944 werd het blok in 1950 weer opgebouwd. De centrale bestond uit vier Sulzer-motoren van elk 165 pk (167 pk, 123 kW).
Kazematten en schuilplaatsen
Een reeks vrijstaande kazematten en infanterieschuilplaatsen bevinden zich in de buurt van Schoenenbourg, waaronder:
Kazemat de Breitenacker Nord: Een enkel blok met een schietgat van JM/AC37, een schietgat met twee machinegeweren en een GFM-stolp.
Kazemat de Breitenacker Sud: Enkel blok met een schietgat van JM/AC37, een schietgat met twee machinegeweren en een GFM-stolp. Breitenacker Nord en Sud zijn verbonden door een ondergrondse galerij.
Abri de Grasserloch: Ondergrondse abri-caverne met twee GFM-stolpen.
Abri de Schoenenbourg: Surface abri met twee GFM cloches.
Kazemat d'Ingolscheim Ouest: Een enkel blok met een JM/AC37 schietgat, een dubbel machinegeweer schietgat en een GFM stolp.
Kazemat d'Ingolscheim Est: Een enkel blok met een JM/AC37 schietgat, een dubbel machinegeweer schietgat en een GFM stolp.
Bemanning
De bezetting van de ouvrage in 1939 onder bevel van commandant Reynier bestond uit 491 manschappen en 17 officieren van het 22nd Fortress Infantry Regiment en het 156th Position Artillery Regiment. De eenheden stonden onder de paraplu van het 5e leger, Legergroep 2. Intervaltroepen die de gebieden tussen en buiten de vestingwerken bestreken, werden toegewezen aan de 16e en 70e Infanteriedivisies, 12e Korps. Het nabijgelegen Casernement de Drachenbronn bood in vredestijd bovengrondse kazernes en ondersteunende diensten aan Schoenenbourg en andere posities in het gebied. Geschiedenis Zie Versterkte sector van Haguenau voor een bredere bespreking van de sector Haguenau van de Maginotlinie. 1940 Het fort bij Schoenenbourg is het fort waar tussen september 1939 en juni 1940 de meeste gevechten plaatsvonden. In deze periode werden meer dan 17.000 granaten afgevuurd vanuit het fort, en het was zelf het doelwit van meer dan 3000 granaten en 160 bommen. Schoenenbourg was in actie tegen de Duitse 146th Infantry Division, die druk uitoefende langs de linie. Op 19 juni 1940 vielen Duitse Stuka's Schoenenbourg en andere ouvrages aan en keerden terug op de 20e en 21e. De aanvallen op de 21e werden vergezeld door een drie dagen durende bombardement met 420 mm belegeringsmortieren. Het bombardement scheurde muren, maar maakte de positie niet onbruikbaar. Schoenenbourg vuurde in deze periode ter ondersteuning van nabijgelegen kazematten, die niet ernstig waren getroffen door de bombardementen. De torentjes van Schoenenbourg werden ingetrokken om de zware granaten op te vangen en tijdens de lange herlaadperiode omhoog gebracht voor tegenbatterijvuur. De inventaris van Duitse munitie afgevuurd op Schoenenbourg werd beoordeeld na de wapenstilstand en bleek 160 luchtbommen, 50 42 cm granaten, 33 28 cm granaten en ongeveer 3000 kleinere projectielen te omvatten, de meeste munitie gebruikt tegen een fortificatie in Frankrijk . De definitieve overgave van Schoenenbourg vond plaats op 1 juli 1940, in overeenstemming met de voorwaarden van de Tweede wapenstilstand van Compiègne. Na de capitulatie werd Schoenenbourg gebruikt als decor voor propagandafilms en als indoctrinatiecentrum voor de Hitlerjugend. 1945 Tijdens de Amerikaanse opmars van 1945 vonden er geen gevechten plaats in het gebied van Schoenenbourg, maar de terugtrekkende Duitsers van de 245th Infantry Division richtten in maart grote schade aan met explosieven om de ingangen en torentjes te vernietigen, samen met een aantal nabijgelegen kazematten. De Amerikaanse 36th Infantry Division nam op 20 maart 1945 de beschadigde ouvrage in bezit.

*Engelstalige bronnen gebruiken de Franse term ouvrage als de voorkeursterm voor de Maginotposities, in plaats van "fort", een term die gewoonlijk wordt gebruikt voor oudere vestingwerken met passieve verdedigingswerken in de vorm van muren en sloten

**   Barrage de Malpassat

De Barrage de Malpasset was een stuwdam in de Provence bij Fréjus in het departement Var in Zuid-Frankrijk. De oplevering vond plaats in 1954 en diende met het reservoir voor de watervoorziening en irrigatie van de nabijgelegen vlakte van Fréjus (fruitteelt). Het brak uit in 1959; 423 mensen werden gedood door de resulterende vloedgolf.

Vloedgolf

De dam stortte plotseling en volledig in in de nacht van 2 december 1959 om 21:13 uur. het tijdstip van de breuk kon precies worden gereconstrueerd omdat bekend is wanneer de elektriciteit door de vloedgolf uitvalt. Door de kracht van het water werd de muur bijna volledig verwijderd. Slechts enkele delen van de muur op de rechteroever (gezien in de stromingsrichting) bleven over. Fragmenten van de muur, sommige zo groot als een huis, liggen enkele honderden meters stroomafwaarts verspreid. De vloedgolf zou in het begin tot 40 m hoog en 70 km / u snel zijn geweest. Eerst bereikte het de gehuchten Malpasset en Bozon, die volledig werden verwoest. Ongeveer 20 minuten nadat de muur was gevallen, bereikte deze Fréjus, waar de golf drie meter hoog was en grote delen van de stad in de modder begroef. 423 mensen stierven; het aantal doden wordt soms anders vermeld, omdat bouwvakkers op de autoroute A8, die destijds werd aangelegd, omkwamen. Bovendien werden niet alle slachtoffers gevonden, aangezien de vloedgolf de Middellandse Zee in liep en sommige slachtoffers ermee werden weggespoeld. De schade bedroeg in totaal zo'n 68 miljoen dollar. oorzaak De locatie voor de constructie werd geschikt bevonden op basis van geologische en hydrologische rapporten. De gneisbodem was waterdicht. Aan de rechterkant (stroomafwaarts gezien) was er rots, aan de linkerkant moest een betonnen vleugelmuur worden gebouwd om de muur met de grond te verbinden. Enkele weken voor de pauze waren er krakende geluiden gehoord aan de onderwaterzijde, maar deze waren niet nader onderzocht. Het exacte tijdstip van dit kraken is niet bekend. Aan de rechterkant zouden er in november lekkagepunten moeten zijn. Een tektonische breuk (gat) aan de linkerkant onder de muur bleek de oorzaak te zijn. Het water dat onder de muur doorsijpelde, verzamelde zich ondergronds omdat het gesteente ondoordringbaar was geworden door de druk van de dam en een breukwaterdruk opbouwde. Deze druk duwde de aanslag van de muur schuin omhoog, zodat deze op de spleet weggleed. Deze storing was niet van tevoren ontdekt omdat het niet direct onder de muur was, maar iets verder in de lucht. Kort voor de pauze was door regenval het waterpeil gestegen tot een opstopping van 28 cm onder de overlooprand. Dit verhoogde ook de last. Het stuwmeer was nog nooit zo hoog afgedamd. De onderste afvoer was vijf uur eerder geopend om de dam te ontlasten. Maar die had maar een capaciteit van 40 m³/s. Na een langdurig proces besliste een hof van cassatie in 1967 dat niemand strafrechtelijk vervolgd kon worden.

*** April 1879. Ferdinand Cheval, een landelijke postbode toen 43 jaar oud, stuitte tijdens zijn rondes op een steen die zo bizar was dat hij een droom deed ontwaken. Echt autodidact, zal hij 33 jaar van zijn leven wijden aan het alleen bouwen van een droompaleis in zijn moestuin, geïnspireerd door de natuur, de ansichtkaarten en de eerste geïllustreerde tijdschriften die hij verspreidt. Elke dag reist hij zo'n dertig kilometer voor zijn rondes op het platteland, hij zal stenen oprapen, geholpen door zijn trouwe kruiwagen. Alleen, verkeerd begrepen, schreef hij op zijn monument "het werk van een enkele man". Zijn droompaleis werd voltooid in 1912.

Over Palais Idéal du facteur Cheval

Het kasteel is gemaakt door meneer Ferdinand Cheval. Hij was geboren in het jaar 1836 en toen hij 31 jaar oud was werd hij postbode. Iedere dag liep hij 43 kilometer over ruig terrein, om alle inwoners in de buurt van hun post te voorzien. Dat is dus iedere dag een hele marathon

Op een dag vond hij – tijdens zijn ronde-  een bijzondere steen in de rivier. Over de steen heeft hij gezegd: “Mijn voet stootte tegen een steen en zorgde er bijna voor dat ik viel: Ik wilde weten wat het was. Het was een steen in zo’n aparte vorm dat ik hem in mijn zak stopte. De volgende dag ben ik terug gegaan naar dezelfde plaats en vond ik andere stenen die zelfs nog mooier waren. Ik dacht: Aangezien de natuur het beeldhouwwerk wil doen zal ik het metselwerk en de architectuur op me nemen.”

En toen is meneer Cheval dus begonnen aan zijn Palais Idéal. Maar liefst 33 jaar (!) heeft hij gewerkt aan het paleis. Hij had zelf nooit gedacht dat het zo groot zou worden. Iedere keer heeft hij kleine stukjes grond bijgekocht. De buurtbewoners verklaarden hem voor gek. En dat is eigenlijk niet gek als je bedenkt dat deze meneer al zijn vrije tijd heeft gestopt in het project en er overal aparte en vreemde dingen zijn toegevoegd. Het hele paleis is gemaakt met wat hij in de natuur heeft gevonden, m.u.v. het cement. Iedere keer tijdens zijn postronde verzamelde hij stenen en schelpen om in zijn vrije tijd verder te kunnen bouwen aan het kunstwerk.

Het grappige van dit Palais Idéal is dat er allemaal dingen van over de hele wereld in verwerkt zijn. Bijvoorbeeld het witte huis, een moskee en een Indiase tempel. Meneer Cheval is daar natuurlijk helemaal niet geweest maar hij heeft zijn inspiratie opgedaan uit de eerste tijdschriften en ansichtkaarten die beschikbaar werden in zijn tijd. 

 

 

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb