Engeland heenweg                                   Engeland terugweg                                                                 route door Ierland

Ierland-reis 2015

Donderdag 21 mei vertrek om ca. 11 uur. Via de snelwegen naar Breda 4811BN59  om 100 GBP op te halen.  BS = Brit Stop overnachtingsplaats.  TT = TomTom navigatie in de camper.   

totaal 5678 km

Vlotte reis naar Breda, waar het even zoeken was naar het GWK-kantoor. Dat bleek vlak naast het station te liggen aan een nieuw aangelegde straat die TT nog niet kende. Voor £ 150 moest ik € 224.48 betalen ( € 1,49 per pond).

Daarna snel door België (behalve bij Antwerpen) en na de Franse grens waren we ook snel in de buurt van het benzinestation in Duinkerken waar ik goedkoop wilde tanken. Op de Quai de St. Omer tankten we bij een supermarkt voor  € 1,199 per liter, terwijl dit bij de goedkope pomp in Steenwijk nog 1,25 per liter was.

Daarna met de TT vlot naar de camping. De receptie was al dicht, maar een dame die kwam aanlopen wees ons waar we konden staan en zei dat we de volgende morgen konden betalen. Daarna wat eten en nog even naar het strand gewandeld. Op de terugweg zagen we de konijnen al achter elkaar aanrennen.

La Licorne 59240 Dunkerque, 1005, boulevard de l'Europe. 420 km

 

Vrijdag 22 mei vertrek om 10.15 u. naar Loon Plage pc 59279. Verwacht wordt dat we er om 10.45 u. zijn, om om 12 u. de DFDS-boot naar Dover te nemen. 20 km. Verwachte aankomst 14 u. dus 13 u. Engelse tijd. Bellen met 01788-832640 voor BS-overnachting. Verwachte aankomst 17 u. 275 km. Dan via Folkestone, Maidstone,onder Londen door (M20), Luton naar Rugby (O van Coventry). Malt kiln farm shop (Brit Stops =BS 425)

 

's Morgens de camping betaald  € 13,50. Daarna opruimen en op weg naar de boot. Het was weer even zoeken, maar met TT en de borden langs de weg waren we ruim op tijd ter plekke. Eerst pascontrole door de Fransen en verderop door de Engelsen. We moesten ons opstellen in rij L (van A t/m P). Voor ons stond een Engelsman die vertelde dat ze in Spanje op een camping hadden gestaan met 30 °C terwijl het zwembad dicht werd gehouden (de openingstijd was later).

We zagen een boot vertrekken en om 11 u. lag onze boot aan de steiger. Om 11.15 u. konden we de boot op die om ca. 12.15 u. vertrok. Het was niet zo druk op de boot en we konden goed zitten met uitzicht over zee. Om 14.35 u. kwamen we aan en verlieten de boot om ca. 14.45 u.

Dan een stukje door Dover (en weer een stukje terug omdat we verkeerd reden) en de snelweg naar de eindbestemming. We hadden gekozen voor het vermijden van tolwegen en of dat de reden was weet ik niet, maar de M25 naar en rond Londen werd een ramp. Er was ontzettend veel verkeer en ondanks de 4 banen liep alles vast. Dus wieltje voor wieltje rijden en veel stoppen gedurende 10-tallen km. Op een gegeven moment begonnen mijn benen zeer te doen van de spanning en steeds dezelfde houding. Maar een mogelijkheid om te stoppen was er niet en als we op de borden zagen dat er een P aankwam, moesten we vlak daarvoor weer naar een andere weg.

Uiteindelijk op zo'n 100 km van de eindbestemming konden we stoppen. Ik probeerde te bellen om te vragen of er een plaats was, maar de telefoon werkte niet. Dus op de bonnefooi naar de Malt kiln farm shop. Daar aangekomen hoorden we dat er geen plaats was. Gelukkig was er in Rugby nog een BS, de Woodfarm brewery waar we vorig jaar ook stonden. Daar konden we gelukkig wel terecht en mochten aan de andere kant van het weiland staan, waar al een ander campertje en een caravan stond.

We dronken een pint bier en een glas wijn (€ 11,25). Iemand die ik sprak zei dat de M25 (rondweg van Londen) de ergste weg van Engeland was, dus moeten we die voortaan vermijden. Om 21 u. (Engelse tijd) hebben we lekker in de camper gegeten.

 

Zaterdag 23 mei, naar  Gwynt O'r Mor campingLlanaelhaearn, Caernarfon, Gwynedd LL54 5AD  (beter LL545AY)

Tijdens het ontbijt zagen we dat het caravannetje van de buren uitgepakt werd. En aan de andere kant van het weiland waren mensen wel 15 auto's aan het uitpakken. Het bleek voor een kofferbakmarkt te zijn, met veel spulletjes voor kinderen. Na het ontbijt vertrokken we. Eerst met TT op de kortste route ingesteld (meestal de leukste weggetjes), maar die waren soms zo smal dat we TT maar weer op de snelste route instelden. In Wrexham deden we nog wat boodschappen bij een Lidl. Toen we op de wegen slow en araf zagen staan wisten we dat we in Wales waren (tweetalig).

Op de wegen soms loslopende schapen met lammeren en langs de weg bloeiende gaspeldoorn. Een enkele keer een konijn en een fazantenhaan op een mesthoop. Langs de weg dode dieren o.a. een fazantenhaan, een das, een eekhoorn en vogels. Toen we de zee in zicht kregen wisten we dat we er bijna waren. Om 5 uur stonden we voor het hek dat door de eigenaresse werd open gedaan.

Ze verwachte ons al. Ze wees ons onze gereserveerde plaats en kwam later met een formulier zodat we voor 2 nachten konden afrekenen (€ 21 met electra). Er was een toilet aanwezig en de mogelijkheid om een chemisch toilet te legen en vers water in te nemen. En wat afvalbakken, verder niets maar voor ons voldoende. Na het avondeten gingen we nog een wandeling maken en zagen de zon in zee zakken (maar niet heus). De eigenaar kwam nog langs om het één en ander te vertellen over het dorp (200 inwoners) en hij maakte met de computer een uitdraai over de dingen die we de volgende dag wilden doen.

 

Zondag 24 mei naar Beaumaris (boottochtje). Ca. 10.30 u. aanwezig. En naar Penmon (oud kerkje). Dan weer terug naar camping. 115 km

Vanaf de camping naar de Menaibrug ging vlot. De campingeigenaar had gezegd dat het vandaag wat beter weer zou worden. 's Nachts had het flink geregend en omdat we de schuifdeur kennelijk niet goed hadden dichtgedaan had het ook wat ingeregend. Maar gelukkig niet veel.

 's Morgens was Anglesey niet te zien, zodat we twijfelden of het boottochtje door kon gaan. Maar onderweg naar Beaumaris klaarde het steeds meer op. Vanaf de Menaibrug ging het even niet goed en kregen we alsmaar smallere weggetjes, gelukkig zonder veel tegenliggers en de enkele die we tegenkwamen ging sneller dan wij aan de kant. Totdat er een auto kwam die niet aan de kant ging. De bestuurder stapte uit en vertelde ons dat verderop een tunneltje kwam waar wij niet doorheen zouden kunnen. Hij reed nog een stuk achteruit tot bij de parkeerplaats van een golfbaan en vertelde hoe we moesten rijden. Even later waren we in Beaumaris waar een festival aan de gang was. We konden de camper voor € 4,50 een dag parkeren op en rond een groot weiland. Er stonden al honderden auto's en een paar campers. Er was op de Menai rivier een zeilwedstrijd aan de gang. We liepen een grote tent in waar veel stalletjes waren waar allerlei kunstzinnige en eetbare spullen te koop waren. Daarna liepen we naar de pier waar we 2 kaartjes kochten voor het boottochtje naar Puffin Island (papagaaiduiker eiland). Als 65+ (senior) betaalden we € 12 pp. Om 5 over 11 werden we verwacht waar de boot om 11.15 zou vertrekken. Omdat het frisjes was en het op het water nog kouder zou zijn haalden we onze regenjassen uit de camper en waren ruim op tijd terug op de pier. Daar zagen we een bootje vertrekken en een bootje wat verder op het water lag werd schoon en drooggemaakt. Om 11.25 konden we inschepen, het bootje was bijna helemaal vol. Om 11.30 u. voeren we weg en gaf de schipper vol gas.

 

Onderweg werd van alles uitgelegd, maar dat ging snel en in het dialect en omdat we achteraan zaten verstonden we er niet veel van. Op het water was het inderdaad koud en werden, vooral aan kinderen, dekens uitgereikt. Wij hadden veel plezier van onze regenjassen. Bij Puffin Island gingen we langzaam varen en werden we gewezen op allerlei vogels, zoals verschillende soorten meeuwen, aalscholvers en zeekoeten, maar geen papegaaiduikers. En even later ook een paar zeehonden.

De terugweg ging "op volle kracht vooruit" en even later konden we ontschepen. Op de steiger stonden al veel mensen te wachten. En langs de leuning waren mensen met een touw en wat aas bezig om krabben te vangen. We wandelden nog wat door de hoofdstraat en kochten een portie fish and chips (gefrituurde kabeljauw en patat). Dat konden we lekker in de camper opeten. Daarna reden we naar Penmon. Vanaf het bootje waren we er al op gewezen. De parkeerplaats kostte € 3 voor de camper (auto € 2,50). Voor dat geld mochten we ook verder rijden naar het vuurtorentje. Het kerkje uit de 12e eeuw, zag er mooi uit.

Er vlakbij stond een vreemd gebouwtje dat een Dovecote heet. Binnen waren in de muren wel 1000 gaten waar destijds duiven in konden nestelen. De eigenaar kon dan met een ladder de nesten uithalen om de eieren of jonge duiven te eten.

Daarna reden we weer terug naar de Menaibrug om vlak daarvoor af te slaan naar een dorp met de op 2 na langste naam ter wereld. Op het treinperronnetje stond de naam en er onder hoe je dat (in het Welsh) moest uitspreken. En op een nabij gelegen winkel stond de naam en daaronder de naam in het Engels.

 

Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch (58 letters)

Saint Mary's Church in the hollow of the white hazel near a rapid whirlpool and the Church of St. Tysilio of the red cave.

Parochie van de Heilige Maria in het dal van de witte hazelaar bij de snelle maalstroom en de parochie van de Heilige Tysilio bij de rode grot

 

Maandag 25 mei naar Llandudno (cable car?) en dan naar Fir Tree Farm, Pimbo Road, Kings Moss, St. Helens (pc WA11 8RG). BS 617.  190 km

Via Abergwyngregyn (3km ten Z hiervan waterval Aber Falls = Rhaeadr Fawr) naar Llandudno.

Vlak voordat we klaar waren om te vertrekken kwam de eigenaar nog een praatje maken. Hij vond het leuk dat we gisteren alles gedaan en gezien hadden wat we wilden. Ik gaf hem de plastic mapjes terug waarin de info zat die hij van het internet afgehaald had. Op weg naar Llandudno, voor de kabelbaan, vergat ik af te slaan voor de waterval. Llandudno bleek een druk en luxueus stadje te zijn. We besloten vanwege het minder mooie weer de kabelbaan over te slaan en betaalden € 4,50 om een rit langs de kust te mogen maken in een natuurgebied. Gelukkig 1-richtingsverkeer want de weg was zo nu en dan erg smal en bochtig. Aan het eind reden we het stadje weer binnen en besloten daar wat te gaan eten. Het weggetje ging langs een benzinestation en eindigde op de privé-parkeerplaats van een restaurant. We gingen er toch maar staan en aten onze eigen boterhammen. Daarna besloten we een stukje terug te rijden voor de waterval. De weg er naar toe werd steeds smaller en toen we een groot aantal auto's aan de kant zagen staan vonden we nog net een plekje voor de camper. We wandelden richting waterval en kwamen onderweg nog een parkeerautomaat tegen, die we maar links lieten liggen. Het weggetje ging tussen stukken grasland door waar een paar paarden graasden en aangehaald konden worden.

Ook zagen we een groot veld met bloeiende boshyacinthen en soms oude en vergane bomen.  

Het was best druk met wandelaars. Toen we de waterval zagen bleek het een niet zo grote, maar best mooie te zijn.

Daarna weer terug en dezelfde weg naar Llandudno. Dan via snelwegen eerst richting Birmingham, daarna langs Warrington en Liverpool naar St. Helens. Bij Liverpool zagen we borden waarop stond dat er 3 koninginnen van de Cunard-line aanwezig waren. Het bleken 3 schepen te zijn die daar waren ter gelegenheid van het  175-jarig bestaan van de Cunard-line.

 's Avonds zou er nog een groot vuurwerk zijn, maar vanwege te te verwachten drukte en omdat we 's morgens vroeg weg moesten gingen we niet kijken. De Fir Tree Farm was snel gevonden. We mochten vlak voor een grote oude schuur staan en het hek ging om 5 uur dicht, maar niet op slot zodat we 's morgens tijdig konden vertrekken.

We kochten een doosje eieren (€ 2,25 voor 6) en 3 flesjes bier. Nadat ons uitgelegd was waar we konden staan, dronken we nog een biertje en een glas wijn. Ik had de eigenaar gevraagd of ze ook witte wijn verkochten en hij raadde ons aan eerst een klein flesje te nemen. Toen hij dan ook de bestelling kwam opnemen zei ik "beer and white wine". Hij verstond kennelijk iets anders, want ik kreeg mijn bier en daarna kwam zijn vrouw zeggen dat er problemen met de WiFi waren. Ik was verbaasd en vroeg waarom ik WiFi nodig had. Toen bleek het misverstand: WiFi in 't Engels lijkt veel op white wine. Allemaal lachen en Sonja kreeg haar wijn. Daarna kregen we nog een beschrijving voor een wandelroute. Die gingen we meteen doen. Het pad liep eerst langs een veld met koekoeksbloemen (geen idee waar die voor verbouwd worden).

Daarna een laantje van wilgentakken en wat verder raakten we de weg kwijt.

Maar we kwamen net op tijd terug om de beschrijving weer terug te geven. We besloten bijtijds naar bed te gaan, omdat we de volgende dag al om 7.30 u. moesten vertrekken. Om 8.30 u. moesten we uiterlijk bij de boot zijn die om 9.30 u. zou vertrekken. Ik controleerde nog wel even of het hek inderdaad niet op slot zat en dat was gelukkig niet het geval.

Dinsdag 26 mei naar Liverpool, Bootle L201BG. P&O boot naar Dublin. 28 km Ca. 8.30 u. aanwezig. Vertrek 9.30 u. Aankomst in Dublin 17 u. v.a. boot naar Camac Valley Caravan & Camping Park (Clondalkin)   17 km

Doordat de haven een postcode had konden we die redelijk snel vinden. Op het laatst ging het even fout en reden we het terrein van Cargill op. Maar gelukkig was daar iemand die ons de goede weg kon wijzen. Bij een kantoortje kregen we de boarding-card en werd uitgelegd hoe verder te rijden. Toen we niet verder konden omdat er een hek over de weg stond, stapte ik uit om iemand te vragen of we op de juiste plek waren. Ik werd meteen weer teruggestuurd vanwege "gevaar". Maar we stonden goed en konden even later de steile opgang van het schip oprijden. Daarbij ontdekte ik dat de handrem niet voldoende werkte. Boven moest ik draaien en achteruit rijdend in de rij opstellen. Vrachtwagens moesten ook achteruit rijdend zich opstellen en werden daarna met kettingen vastgezet.        

 Daarna liepen we langs de schoorsteen de trap op en de loopbrug over naar het passagiersgedeelte. Bij de infobalie werden we ingeboekt en kregen we te horen dat er om 9 uur een ontbijt geserveerd zou worden en later op de middag een soort high tea. Dat zat bij de prijs inbegrepen, wat ik niet wist. We konden gaan zitten op een lekkere zachte bank in de TV-ruimte. Aan de andere kant van het schip was ook zo'n ruimte, maar daar werd een kinderfilm vertoond. Het ontbijt was typisch Engels: witte bonen in tomatensaus, uitgebakken spek, gebakken ei, brood en toast. En naar believen koffie, thee, chocomel, appel- of sinaasappelsap. Redelijk op tijd vertrok het schip, maar moest daarna een flinke tijd in een sluis wachten. Daarna ging het met een flinke gang (zo'n 30 km/uur) heel lang langs de kust van Wales en het laatste stukje dwars over naar Dublin. Onderweg ging ik een paar keer naar buiten om met de iPad een foto te maken.

Er waren niet veel passagiers aan boord en van bovenaf was goed te zien dat er nog heel wat auto's bij hadden gekund. De ouders met kinderen hadden het het moeilijkst omdat die zich gingen vervelen. Om een uur of 4 werd er weer eten geserveerd. Aan het buffet kon je aangeven wat je wilde hebben. Dat werd dan door een bediende op je bord geschept. Soep, brood, gebakken vis, rijst met champignons en vlees, patat of gekookte aardappels. En alles heel lekker. Op een andere plaats kon je zelf een groentesalade samenstellen. Na een lange tijd varen kwam Ierland in zicht en op bijna de geplande tijd konden we van het schip afrijden. Daarna dwars door Dublin omdat we geen tolweg wilden. Het was druk in de stad en omdat we van de camping geen postcode hadden was het even zoeken. We werden verwacht (gereserveerd per mail) en mochten staan waar we wilden. Er stonden al een groot aantal campers, wat minder caravans en een enkel tentje. Overal op de camping renden konijnen rond en toen we stonden zaten ze ook vlak naast de camper gras te eten.

Omdat de WiFi alleen vlak bij de receptie goed werkte ging ik daarheen om de laatste kranten te downloaden. Helaas ging dat ERG traag. Om half 11 gingen we naar bed.

Woensdag 27 mei naar Dublin met de bus. Bezoek Guinness Storehouse en Nat. Mus. of Ireland en The Brazen Head.

We hadden 's avonds besloten om toch de city-tour te doen. Bij de receptie zouden we kaartjes kunnen kopen maar omdat die op waren moesten we wachten tot de bus arriveerde (9.45 u.). Volgens de campingeigenaar moesten we kaartjes kopen die twee dagen geldig waren. In totaal € 38. De bus reed naar Dublin en stopte onderweg nog bij een hotel om wat passagiers mee te nemen.

Het was een dubbeldekker, maar alleen het voorste deel van de bovenverdieping was overdekt. Bij het uitstappen werd uitgelegd dat we op deze plaats om 5 uur 's middag weer moesten zijn voor de terugreis. Ook de volgende bus die we namen was boven maar gedeeltelijk overdekt. En omdat het begon te motregenen en het nogal koud was gingen we beneden zitten. Onderweg werd weer van alles uitgelegd, maar het ging snel en deels in dialect zodat we veel misten. De oudste pub van Ierland de "Brazen Head"

 reden we voorbij maar stapten wel uit, net als de meeste andere passagiers, bij het Guinness Storehouse.

Na een tijd in de rij kochten we kaartjes ( € 29) en moesten even in de grote hal wachten. Daarna werden we welkom geheten en werd het een en ander over Arthur Guinness verteld. Hij had bij zijn vrouw 21 kinderen, was goed voor het personeel en het bedrijf deed alles zelf. Eigen energievoorziening, eigen medische dienst enz.

Op de volgende verdieping liet men wat zien over de grondstoffen voor het bier, dat eerst een ale was, toen een porter en nu een stout is. Er wordt gemoute gerst, gebrande gerstemout en ongemoute gerst gebruikt. De hop kwam overal vandaan en het water uit de Wicklow mountains. De fles gist stond in een halfgeopende kluis, maar de deur was vastgelast. Overal in het gebouw zag je nog leidingen lopen uit de tijd dat het nog een brouwerij was. Op de volgende verdieping werd weer wat over het bier verteld en kregen we een klein proefglaasje met bier. Het smaakte best goed en lang niet zo bitter als wat ik in gedachten had. Op de volgende verdieping moest je weer in de rij staan als je wilde leren hoe een perfecte pint Guinness getapt moest worden. Dat werd voorgedaan (er staat precies 119,5 seconden voor).Daarna moest je je naam in de computer invoeren en mocht je zelf een glas tappen. Eerst de kraan vol open naar je toe en als het glas bijna vol was even neerzetten. Als de belletjesstroom weg was nog even met de kraan naar achteren en klaar. Mijn glas was in eerste instantie te weinig gevuld, maar kon met bijtappen mooi gevuld worden. Daarna kreeg iedereen die een glas getapt had een certificaat mee.

Daarna de trappen op naar de bovenverdieping waar Sonja ook een glas Guinness kreeg en we door de rondom aanwezige ramen een mooi uitzicht hadden over Dublin. Daarna vertrokken we en moesten buiten in de kou nog een poos wachten op de bus. Na een tijdje rijden, de chauffeurs vertelden wat en zongen soms Ierse liedjes, moest ik naar de wc. We stapten op de volgende halte uit en die bleek naast een groot kerkhof te zijn. Sonja bekeek wat zerken en ik ging naar de wc. In de volgende bus kwamen we weer de Nederlanders van de camping tegen. Wij stapten bij de volgende halte tegelijk uit, maar ik zag dat ze een papieren zak lieten staan. Niet zo netjes dacht ik, maar toen ik er in keek zag ik een kledingstuk, dus bracht ik de tas naar de Nederlanders. Die bedankten mij hartelijk voor het terugbrengen van een vest!

Het was bijna 16.15 uur, de volgende bus zou ons niet meer op tijd terugbrengen bij de halte. Dus gingen we maar wat wandelen en winkeltjes kijken. De straten en winkeltjes waar we kwamen gaven een wat rommelige indruk. En zo nu en dan zat er een bedelaar met een lege koffiebeker voor zich. Tegen 5 uur waren we terug op de halte maar elke rode bus die stopte ging niet terug naar de camping. Een buschauffeur vond ook dat het te koud was om buiten te wachten en liet ons in zijn bus wachten tot onze bus aankwam. Dat was pas tegen half 6, waarna we netjes naar de camping gebracht werden. Na het downloaden van de krant, het aanvullen van de watervoorraad en het legen van het toilet gingen we eten. En na de afwas wat schrijven en lezen. Omdat we de volgende dag niet zo'n lange rit hadden, konden we wat later dan gewoonlijk naar bed.

 

Donderdag 28 mei vertrek ± 8 uur naar museum in Drogheda=Brú na Bóinne +Newgrange. Overnachten in Slane, N51, Co. Meath, Slane Farm Hostel (SVR), 10 per person per night (including showers). 55 km

 

Eerst weer dwars door Dublin, wat nu wat makkelijker ging (alles went snel). Daarna een snelle weg naar Drogheda. Waarschijnlijk wat omgereden omdat we de snelste route namen. De camper op de grote parkeerplaats gezet (er stonden al veel auto's) en kaartjes gekocht in het bezoekerscentrum (€  ??). We werden met een busje eerst naar een historische plek gebracht, waar een gids het een en ander vertelde over de mensen die de grafheuvels gebouwd hadden met stenen die ze ver weg haalden.        

Die werden dan met een vlot over de rivier vervoerd en uiteindelijk de heuvel opgezeuld. Het waren geen wilden want ze hadden verstand van architectuur en kunst. Veel van de grote stenen waren versierd met zigzag lijnen, cirkels of andere figuren. De mooiste vondst die er gedaan was, was een handgroot hoofd van vuursteen met een rond gat als mond. Vuursteen is erg moeilijk te bewerken want als je er een verkeerde tik op geeft springt het stuk. Een replica lag in het bezoekerscentrum en het origineel ligt in een museum in Dublin.

Daarna met een ander busje naar een grote heuvel waar ook graven gevonden waren. Na een uitleg, waarbij een Nederlandse "dame" zich steeds brutaal naar voren drong, mochten we door een zeer nauwe en lage gang naar de grafkamer. De "dame" kon nu niet voordringen, maar eenmaal in de kamer deed ze dat wel weer. Hier werd weer veel verteld en liet men zien dat het zonlicht op een speciale manier naar binnen kwam. Bij het naar buiten gaan stond een dame klaar om te waarschuwen dat je moest bukken! Daarna met het busje weer naar het bezoekerscentrum. We konden verschillende foto's bekijken van de opgravingen en de vondsten en de replica van het hoofd bekijken. Toen ik vroeg wanneer de filmvoorstelling begon zei de dame Nu. We waren met 6 mensen, maar 4 liepen weg omdat ze hoorden dat de film wat later in het Frans vertoond zou worden. Dus zaten we met z'n tweeën de film te bekijken. We kochten nog een boekje en vertrokken met de camper richting Navan waar we boodschappen wilden doen. Gelukkig konden we de camper nog net parkeren (€ 1 voor 50 min.). Naar het winkelcentrum was het een paar minuten lopen. Er waren enorm veel verschillende winkeltjes, waaronder gelukkig ook een Tesco-supermarkt, waar we een warme kip, melk, beleg, bier en wijn kochten. Het bier is prijzig, de wijn is uitgesproken duur. Een fles in de aanbieding is toch gauw € 6-8, terwijl die in Nederland dan € 3 zou zijn. We waren in totaal € 54,43 kwijt (met VISA betaald). Daarna op zoek naar de SVR-camping in Slane. In en rond Slane stonden bij de huizen allemaal hekken, een raar gezicht. Onderweg vroeg ik aan iemand waar de camping was en waar de hekken voor waren. De camping bleek aan het eind van de straat te zijn en de hekken werden geplaatst omdat er in het weekend een muziekfestival bij het kasteel zou zijn en men 70-100 duizend bezoekers verwachtte.  

Bij de camping betaalde ik € 10 per persoon, maar opeens herinnerde ik mij het SVR-lidmaatschap en toen ik de kaart toonde kreeg ik € 2 pp terug. We konden gaan staan waar we wilden. We stonden naast een paar tentjes. Hele stukken weiland waren afgezet, waarschijnlijk voor de festivalgangers. Omdat douchen bij de prijs was inbegrepen ging ik kijken of dat met warm water was. Ik vroeg het aan iemand en die probeerde het. Het werd inderdaad warm. Goed Iers water zei hij. Ik zei ja om bier (Guinness) mee te maken. Nee thee, zei hij. Toen ik vertelde dat we ook bij Guinness in Dublin geweest waren zei hij dat hij er werkte en zijn vader en grootvader er ook gewerkt hadden. Het douchen was wat lastig omdat alles nat werd en het afvoerputje iets verstopt zat. Dus stroomde het water ook onder de deur door, maar wel lekker warm. Om een uur of 10 gingen we slapen. Ik kreeg 's morgens bij het uit bed stappen enorme kramp in het linkerbeen. Door de pijn leek het wel of ik zou flauwvallen, het zweet brak me overal uit. Gelukkig zakte het weer, mede doordat Sonja het wat masseerde. Het been bleef een tijd wel gevoelig.

     

Vrijdag 29 mei Vanaf Clontibret naar W van Armoy:  weg heet The Dark Hedges; dan naar 'rope bridge' in Carrick-a-Rede bij Ballintoy. Overnacht op parkeerplaats. 216 km

 

We reden direct naar Armoy, omdat vanwege het weer (koud en zo nu en dan regen) het goudzoeken niet prettig zou zijn. Dus het ligt er nog voor een ander(e) keer. Toen ik onderweg op de kaart keek zag ik dat er in de buurt van Cushendall een hunebed op de kaart stond, Ossian grave genaamd.

Dus gingen we dat eerst zoeken. Maar na flink wat rijden en vragen konden we het niet vinden. Dus TT ingesteld op Armoy. Hoe het kan weet ik niet, maar TT vertikte het op een gegeven moment om iets te zeggen. Dus moest Sonja het een tijdje overnemen. Toen we een keer aan de kant konden stoppen (op alle smalle weggetjes die we reden waren niet veel mogelijkheden) stelde ik de stem weer in van 25 naar 100 %. Bij Armoy was het even zoeken, maar daarna reden we de Dark Hedges laan in. De dikke bomen aan beide kanten waren naar elkaar toegegroeid en vormden een mooie boog waaronder we doorreden.

Daarna was het niet ver meer naar Carrick-a-Rede. Bij de parkeerplaats vroeg ik aan de bewaker of we 's nachts konden blijven staan. Hij zou het aan zijn baas vragen. De toegangskaartjes kostten € ??. Het weggetje naar de touwbrug was niet overal makkelijk te lopen en de trap kostte wat zuchten, maar we kwamen bij de touwbrug die 30 m. boven het water hangt en destijds door vissers aangelegd is omdat ze vanaf het eiland gingen vissen. Er mochten maar 8 personen tegelijk op de brug maar daar werd niet streng naar gehandeld.

Om de zoveel tijd werd de looprichting omgekeerd zodat mensen ook weer terug konden lopen. De brug wiebelde een beetje, maar dat viel erg mee. Vanaf het eiland kon je de kust van Schotland zien. De terugweg was ook zwaar. De man bij de parkeerplaats zei dat we mochten blijven staan. 's Avonds na het eten toen iedereen vertrokken was verzetten we de camper naar een vlakker stukje terrein. We zagen vlak naast de camper op een touw en een paar strohalmen 3 puttertjes zitten te eten. Mooi zwart en wit en iets geel met een rode kop. Op zee waren wat boten te zien en tijdens het eten zagen we op de kust van het tegenover liggende eiland een regenboog in de vorm van een wolk. 

Zaterdag 30 mei naar Bushmills (Giant's Causeway) en dan door naar Buncrana. Overnachten bij Buncrana (BS 912). 100 km

Zachtjes gereden om te proberen de telefoon/wekker op te laden. We waren één van de eersten op de parkeerplaats (toen we weg gingen stond de grote parkeerplaats helemaal vol). We kochten kaartjes (€ 18). Daarna was het een grote wandeling over een pad dat soms vlak langs de afgrond liep. We hadden een apparaatje meegekregen waarmee je uitleg kreeg als je bij een genummerde plek stond. Het uitzicht op zee was mooi en de basaltformaties indrukwekkend. Sonja deed zittend op de Wishing Chair haar wens.  

 Langs het pad stonden allemaal verschillende bloeiende planten, waaronder primula's. Teruggekomen liepen we door het bezoekerscentrum en de bijbehorende winkel. Daarna op weg naar Buncrana. De overnachtingsplek was snel gevonden achter het VVV gebouw.

 Er stonden al 2 campers en er was nog 1 paal voor electra beschikbaar. We besloten maar meteen te blijven staan om niet het risico te lopen later geen goede plek meer te vinden. Voor electra kon je in het benzinestation aan de overkant een kaart kopen voor € 5 en die moest dan in de paal gestoken worden. Maar wat ik ook probeerde geen electra. Dus weer terug en ik kreeg mijn geld terug omdat ze dachten dat er op dat uur van de dag geen monteur meer zou komen om te repareren. Een andere camper had hetzelfde probleem gehad, maar dat was nog wel gerepareerd. Ik informeerde bij de VVV naar WiFi en kreeg een wachtwoord mee. Maar ook dat werkte niet en in de camper naast ons hoorde ik dat Samsung apparaten het wel deden maar Apple niet. Ze vertelden dat ze uit Australië kwamen en dat ze een jaar lang door Europa gingen reizen met de pas gekochte camper en daarna de camper mee naar huis namen. Na nog een wandeling door het stadje gemaakt te hebben, waarbij de terugweg sneller ging dan heen omdat het begon te regenen. Op één plaats stonden wel 3 verschillende kerken bij elkaar. In de camper hoorden we dat het steeds harder begon te regenen. We besloten om met deze weersomstandigheden de volgende dag maar niet te gaan goudzoeken en weer alles te laten liggen.

Zondag 31 mei naar Glencolumbkille

Laat opgestaan. De auto naast ons, een Berlingo, met twee volwassenen en een kind, die er ook de nacht hadden doorgebracht vertrok om 9 uur en wij een uur later. De riviertjes waarin we toch naar goud wilden zoeken waren onbereikbaar of het weer was te slecht. Dus besloten we maar naar Malin Head te rijden. Het noordelijkste stukje van Ierland. Mooi uitzicht over rotsen en zee (het weer was opgeklaard). Naast de ruïne van een kerkje was een nis in de rotsen waar een soort Lourdes van gemaakt was.      

Er stond een uitgebrande kaars en een gedenkplaatje. Overal lagen en zaten in rotsspleten muntjes. Sommige zelfs zo oud dat ze verroest waren. Ook wat glimmende steentjes en zelfs een zakje snoep. Sonja nam wat grote platte stenen mee van het strand voor rondom de vijver thuis. Na het broodje eten reden we naar Glencolumbkille. Onderweg stopten we op een plek waar de weg vlak langs een riviertje liep. Laarzen aan en de goudpan mee. Ik schepte een paar keer wat zand en grond, maar na wassen bleef er geen goud over. Volgende keer beter.

We reden achter een Nederlandse camper aan. Groter en breder dan onze en dus trager. Op een gegeven moment liet hij ons passeren. In Glencolumbkille stopten we op de parkeerplaats voor een museumpje. Er stond al een Zwitserse camper en toen de eigenaar kwam aanlopen vroeg ik of hij wist of ik 's nachts mocht blijven staan. Dat wist hij niet dus ging ik het in de winkel van het museum vragen en het mocht. We besloten het museum te bezoeken.

Het bleek te bestaan uit allerlei huisjes die ingericht waren zoals de mensen in de 18e, 19e en 20e eeuw leefden. We hadden in het winkeltje een uitleg in het Nederlands meegekregen, maar daar stonden wel wat taalfouten in. Na de tour namen we nog een kom soep met wat brood (2x € 4,75). Daarna bood ik aan om de taalfouten er uit te halen. Ik kreeg de Nederlandse en de Engelse versie mee en was daarmee wel 1,5 uur zoet met corrigeren. Omdat het winkeltje om 6 uur sloot en ik niet wist hoe laat we de volgende morgen zouden vertrekken had men gezegd dat het wel onder de deur door mocht. Toen ik klaar was probeerde ik dat maar het lukte niet. Dus morgen maar een andere oplossing zoeken. Daarna namen we als een voorproefje op de dag van morgen (mijn verjaardag) een zelfgemaakte tompouce en gingen wat schrijven (verslag en kaarten).

Maandag 1 juni naar Ballyvary

We stonden laat op en na het uitpakken van de kado's (lekkere chocola) kon ik om 10 uur toen het winkeltje open ging de gecorrigeerde versie over de uitleg van het museum teruggeven. Ik werd hartelijk bedankt en er werd thee aangeboden, maar ik zei dat we verder moesten. Het winkeltje stond vol met mensen uit de net gearriveerde bus. We sloegen de Slieve League cliffs over omdat er niet veel van te zien zou zijn door de mist en de regen. Vlak voor Sligo was de Ben Bulben berg te zien.

Een tafelberg met een afgeplatte bovenkant, maar die lag in de wolken. Omdat ik TT de kortste route gevraagd had kregen we weer erg smalle weggetjes. Zo nu en dan kwamen we langs een veld waar turf gewonnen werd en in regels te drogen lag. Dat kon nog wel even duren, want het regende flink. En de harde wind werd een storm met sterke uitschieters waardoor het lastig werd de auto op de weg te houden. Eén keer moesten we stoppen omdat men bezig was een omgewaaide boom van de weg te halen. Toen het wat minder regende lagen er grote plassen op en langs de weg. Als ik er (noodgedwongen) doorheen reed, spatte het water tot het dak van de camper. We besloten Knockarea over te slaan en door te rijden naar de camping bij Castlebar. Ik had de coördinaten van de camping aan TT doorgegeven, maar op de eindbestemming was geen camping. Toen we een hardlopende dame inhaalden hoorden we dat we te ver waren en terug naar Castlebar moesten. Dat was 35 km terug! In Castlebar moesten we rechtsaf naar Ballyvary. Onderweg vonden we de camping. Redelijk mooi, maar voor € 20,50 mocht dat ook wel.

Met elektra en de douches waren gratis. Die gingen we meteen uitproberen. Volgens de (Nederlandse) eigenaar moest je steeds op de knop drukken om water te krijgen. Dat was bij die van Sonja ook zo, maar de mijne bleef lekker vanzelf doorlopen. Zodat ik op een gegeven moment aan de knop moest trekken om te stoppen. De ontspanningsruimte was nodig aan een opknapbeurt toe, maar het internet werkte redelijk zodat ik de kranten van de laatste dagen kon downloaden.

We aten lekkere biefstuk met aardappel en doperwten, mijn favoriete verjaardags maaltijd. De afwas besloten we de volgende dag te doen. Het toetje kon pas laat op de avond gegeten worden want dat had in het vriesvak van de koelkast gelegen en was 1 blok ijs geworden. Om een uur of 10 werd het bedtijd.   

 

Dinsdag 2 juni naar Cliffs of Moher

De overnachtingsplek konden we met de GPS-coördinaten niet vinden en ook de aanwijzingen van het internet, nu op de iPad waren te vaag. "Ergens een stukje grasland met rotsen er om heen en uitzicht op zee". Op de parkeerplaats van de Cliffs of Moher (€ 8) besloten we te blijven overnachten. Dat mocht volgens de dame aan het loket en dus kozen we een plekje aan de rand met mooi uitzicht over een baai. Voor het bezoekerscentrum moesten we de volgende dag nog een heuvel beklimmen.  

Wat we vandaag vaak onderweg zagen hadden we ook al vaker gezien. Stenen muurtjes die zo los gestapeld waren dat je er als kant doorheen kon kijken. Naast de camper liep al snel een roek (soort kraai) om te zien of we wat konden missen. Sonja gooide een stukje brood naar buiten en dat was snel op. Zijn broers en zusters kwamen ook dus moest er nog wat meer brood naar buiten. Toen er ook een meeuw landde joeg die de roeken weg. Een kwikstaartje kwam de restjes opeten. En wij daarna een lekkere warme maaltijd.

 

Woensdag 3 juni  naar

Een beetje vroeg opgestaan om om half 9 naar de kliffen te kijken. Volgens de Nederlandstalige brochure zouden de papagaaiduikers 's morgens te zien zijn, 's middags op zee fourageren en 's avonds weer aan land gaan. We zagen veel vogels, vooral zeekoeten, meeuwen en misschien ook wel papagaaiduikers. Maar de afstand was, zelfs met de verrekijker, te groot om ze te herkennen. Na de mooie indrukwekkende kliffen bekeken te hebben liepen we langs de winkeltjes naar het bezoekerscentrum. Nergens werd een toegangsbewijs gevraagd, dus men neemt aan dat iedereen die via de parkeerplaats komt betaald heeft. Er waren veel foto's te zien. En waar we ook gebruik van maakten was een achtergrond kiezen, op een podiumpje gaan staan en een foto laten maken. Dat duurde enkele seconden wat ik voor een foto wel vreemd vond. Daarna kon je het resultaat naar een emailadres versturen. Dat deden we en hoorden en zagen later dat er een filmpje was opgenomen waarop wij heel stil stonden! De free-WiFi werkte bij mij niet ondanks uitleg aan de balie. Ik bedacht opeens dat het leuk zou zijn om met de stickers van Uffelte 975 jaar op de foto te gaan. We gingen terug naar de camper, pakten de stickers en weer terug naar het bezoekerscentrum. Daar werkte het apparaat helaas niet meer en een bijgeroepen medewerkster van het centrum kreeg het ook niet voor elkaar. Dus gingen we voor een paar foto's staan en vroegen een voorbijganger een foto te maken. Het bleek een Noor te zijn en wij hadden onze foto.

 

Terug in de camper gegeten en een praatje gemaakt met een Duitser die hier op de motor met een tentje was. Hij vertelde dat zijn dochter in Ens woonde (Noord-Oostpolder) en dat hij zijn tentje de laatste 2 dagen niet gebruikt had vanwege de storm. Daarna gingen we op weg naar Flagmount. Weer (zeer) smalle weggetjes waar ik soms nog geen 50 durfde te rijden. Er stonden borden langs de kant waarop stond dat je niet harder dan 100 km/uur mocht! Onderweg zagen we nog de restanten van een oud klooster met daarnaast een hoge toren.

Ook een bus stopte er en de mensen mochten even kijken. In Flagmount vroeg ik de weg naar het riviertje en moesten we een stukje terugrijden. We vonden een smal bosweggetje dat eindigde op een parkeerplaats bij het meer (GPS N53.10196 W8.81649). Ik besloot hier dan ook maar de nacht door te brengen. Er stond nog 1 andere auto zonder mensen. We maakten nog een boswandeling (lastig door alle boomwortels). Het pad liep langs het riviertje, misschien morgen goudzoeken. Na 1/2 uur besloten we terug te lopen omdat we geen idee hadden waar het pad naar toe liep. Teruggekomen zagen we dat de auto toehoorde aan een vrouw met 3 kinderen. Die vertrokken even later zodat we alleen waren. Sonja maakte het eten klaar en ik het verslag.

 

Donderdag 4 juni naar Askeaton

Eerste een smalle weg, dan de snelweg M15 naar Kilrush. We konden de camper bij een school parkeren. De kinderen speelden buiten en hadden allemaal hetzelfde uniform aan. De bordjes naar de VVV lieten ons een rondje lopen. Via een kleine markt, waar ook paarden, een ezel en een geit te koop waren kwamen we bij de openbare bibliotheek. Ze hadden geen WiFi, maar we mochten een computer gebruiken om de mail te bekijken en te versturen en wat financiële zaken regelen. Daarna naar het haventje waar een dame ons vertelde dat er niet gevaren werd. Dus geen dolfijnen gezien, behalve dan in de vorm van een kunstwerk. Verder gereden naar Ennis en Bunratty. We reden het dorp in en zagen een agent wat verderop het verkeer regelen. Ik vroeg vanuit het raam van de camper waar het kasteel was. Hij zei dat we er langs gereden waren, maar dat was niet zo omdat we via een andere weg waren binnengekomen. De agent hield al het verkeer tegen, zodat wij konden keren. Daarna was het een klein stukje rijden naar het kasteel. We parkeerden de camper zodra het kon en zagen later dat er een grote parkeerplaats bij het kasteel was. We liepen eerst naar een café-restaurant om te vragen waar het Middeleeuwse diner gegeven werd. Dat bleek in het kasteel te zijn. Dus gingen we daar naar binnen (€ 9,45 pp). We informeerden ook naar het diner, maar omdat dat € 54,75 pp zou kosten sloegen we dat over. Bij het binnengaan bleken we midden in een groep Duitsers te zitten. In de ontvangstzaal, waar later ook het diner gegeven zou worden, kregen we uitleg van een in Middeleeuwse kledij gestoken dame.

Alles in het Duits. Omdat we dat verder niet wilden, gingen we op eigen houtje verder, aan de hand van een plattegrond. De trappen waren erg smal, gelukkig wel met metalen leuningen. Het kasteel was jaren terug gerestaureerd door een miljonair en ingericht met oude spullen. Vanaf de bovenkant van het kasteel had je rondom een mooi uitzicht. Daarna gingen we het openlucht-museum bekijken. Er stonden 22 huisjes/gebouwen. Allemaal ingericht zoals het er vroeger uitzag. Sommige stonken behoorlijk omdat, naar later bleek, in veel huisjes een openhaard brandde gestookt met turf. Bij een bar kochten we 1/2 pint Guinness en een 1/2 pint Smithwick. Die konden we buiten aan een tafel opdrinken en tegelijk een praatje maken met eerst een paar Vlamingen en daarna een stel Oostenrijkers. Bij één huisje lag op tafel een dienblad met wat stukjes cake. Dat mocht je proeven en smaakte heel lekker. Toen we er nog een keer langs gingen was alles op. Ik klopte op de deur van de bakkerij om te vragen wat we zojuist gegeten hadden. De vriendelijke kokkin zei dat het fruit scones geweest waren en gaf mij een A4-tje met allerlei recepten voor cake en brood.

Na het bezoek vertrokken we richting Askeaton. We namen niet de tolweg en moesten daarom door een deel van Limerick rijden. Dat viel mee. Wat later reden we Askeaton binnen en vonden het bord dat naar de camperplaats achter het zwembad wees. Daar bleek plaats genoeg voor de camper langs het water en een grasveldje. Er kon ook vers water worden ingenomen en vuil water geloosd (N53.10196 W8.81650).

 

Vrijdag 5 juni  naar

Eerst naar Cong. We reden langs het dure hotel, althans de poort van de oprijlaan waar een man in livrei en hoge hoed stond. We wilden niet verder dus de dure auto;'s hebben we niet gezien. Dan verder naar Galway. Een grote drukke stad waar we uiteindelijk een parkeerplaats vonden (€ 4 tot de volgende dag). De VVV die we zochten bleek gesloten en bij het treinstation werden we doorverwezen naar een ander VVV-kantoor Daar kregen we een plattegrond mee naar de brug waar een vistrap zou zijn en werd ook aangegeven waar onze camper stond. De brug met de vistrap vonden we, maar geen vis te zien. Wel enorm veel water dat snel stroomde. We aten daarna wat in de camper en deden wat boodschappen in een nabijgelegen Lidl. Dan op weg naar de volgende overnachtingsplek. Onderweg zagen we een bord dat naar een grot wees en daar reden we naar toe. We bezochten de grot Aillwee cave (€ 5 pp), waar een meisje de groep rondleidde door soms een smalle lage gang. Zo nu en dan werd er wat verteld. De grot was in 1940 door een boer ontdekte en in 1973 opengesteld voor publiek. Er waren wat kleine en een paar grotere stalactieten te zien. In de buurt was ook een show met roofvogels en een winkeltje waar kaas te koop was, maar dat sloegen we over. Daarna naar de overnachtingsplek. Dat bleek een parkeerplaats te zijn met uitzicht op zee. In het begin stonden er nog een paar auto's maar later, tegen de avond, stonden er nog twee campers, waaronder die van ons.     

Zaterdag 5 juni

Weer geen dolfijnen gezien. Wel een ruine van een kasteeltje bezocht. Het werd druk bezocht door zwaluwen, maar ook door mensen want in het gastenboek stonden veel namen en zelfs uit Hoogeveen. Daarna in Tralee bij een Dunnes-supermarkt boodschappen gedaan (6 eieren voor € 1,69 en een flesje Sabotage IPA voor € 3,15 en een blikje Guinness voor € 2,30). Maar een flinke kip kostte maar € 6. Daarna reden we naar Dingle. In de verte waren er grote heuvels te zien. Maar toen we dichtbij waren werden ze bijna onzichtbaar door de felle regen. De bijenkorf-hutjes zouden we misschien de volgende dag kunnen bekijken. Even later gaf TT aan dat we ter plekke waren. Het was een parkeerplaats aan de rand van een klif. Het zonnetje was er weer en we hadden mooi uitzicht over zee die tegen de klippen op spatte. We konden via een trap wat naar beneden en keken dan uit over een zandstrandje waar wat mensen liepen. In het stukje gras voor de camper stonden veel blauwkleurige orchideën.

  

 Toen er een meeuw daalde, haalde ik de laatste boterham van het brood dat we toch niet zo lekker vonden en gooide wat stukjes. De meeuw bleek het brood wel lekker te vinden en pikte de stukjes op, hoe groot die ook waren. Toen bijna alle brood op was kwamen er meer meeuwen, maar die hadden pech. 's Avonds na 6 uur toen we de camper iets verplaatst hadden, zagen we een zeehond die nieuwsgierig boven water kwam en wat later een groepje albatrossen of Jan van Genten die regelmatig de zee in doken.

 

Zaterdag 6 juni naar Skellig Ring of Kerry

Beetje laat opgestaan (8.15 u.) en tijdens het ontbijt de laatste Jan-van-Gent zien duiken. We stonden 's nachts alleen, maar  's morgens kwam al vroeg de eerste bezoeker. De terugweg ging vlot alleen bij Dingle was er oponthoud omdat mensen die kennelijk de triathlon aan het doen waren, van hardlopen op de fiets moesten en daarbij 2x de weg moesten oversteken. Daarna onderweg getankt bij een klein pompstationnetje met een vriendelijke jongen die hielp. Precies voor € 70 deed hij er in. In Cahirciveen stopten we bij een winkeltje waarboven een tearoom was met gratis WiFi. We kochten een paar kaarten en namen boven eerst koffie met gebak en daarna ieder nog een scone. Wel lekker, maar ook € 18,30. In het winkeltje annex postkantoor kochten we wat postzegels waarbij je dan ook een strookje voor luchtpost kreeg. Omdat we daar tekort van hadden vroeg ik een paar extra. Maar voor zo'n strookje moesten we net zoveel betalen als voor een postzegel en dat deden we niet. We kregen ook een postzegel waar al een hoekje af was. Ik vroeg aan het meisje of dat wel geaccepteerd zou worden en ze zei ja.

  

Een rit via de Ring of Kerry volgde. Het schijnt er zomers erg druk te zijn vanwege het grote aantal touringcarbussen. Nu viel dat erg mee. Dus waren we ± 14.30 u. op de parkeerplaats. Aan de ene kant van de heuvel zicht op Puffin Island en aan de andere kant zicht op het dorpje Portmagee en wat losliggende huizen. We stonden vlak bij het begin van de weg naar een soort radarpost, maar er stond een oud roestig bordje bij "Cul-de-Sac" wat doodlopende weg betekent (thuis opgezocht).

Er reden wel regelmatig auto's in, waarschijnlijk van mensen die hun hond gingen uitlaten. We gingen nog even de heuvel af om te zien of daar ook een plekje was om te overnachten maar dat was niet zo, dus maar terug naar ons oude plekje.

 

Zondag 7 juni

De rest van Kerry was snel bekeken, alleen bij Moll's Gap stopten we bij een pannenkoeken-café.

Het meisje dat ons ontving deed dat natuurlijk in het Engels. Maar toen ik vroeg of ze ook Nederlands sprak zei ze ja. Want haar ouders (uit Nederland) hadden het Strawberryfield-café opgezet. We aten beide een lekkere pannenkoek. Sonja met een gietijzeren potje thee en ik appelsap. We konden met WiFi ook de krant downloaden en het saldo op de betaalrekening aanvullen. Daarna via Kenmare, waar we ondanks dat het zondag was toch bij een Lidl boodschappen konden doen. Sommige dingen zijn duurder dan in Nederland (wijn, bier), maar vlees en kip zijn goedkoper en beter. Daarna begon de Ring of Beara.

Net als op Dingle en Kerry een rondweg langs voornamelijk de kust. Wij gingen naar Creveen Lodge (caravan en camping park). Het bleek een terrasvormige camping met op verschillende niveaus een stacaravan. De juiste toegang tot de receptie zag ik niet zo snel, zodat ik een zeer steil pad de berg op moest lopen. Met electra en 2 douchemunten was het € 24 per nacht. We konden gelukkig wel het toilet legen, wat kleine dingen wassen en vers water innemen. Om een uur of 4 werd door een herder, gezeten op een quad (soort motor), met een paar honden een kudde schapen naar hun nachtverblijf gebracht. Naast de camper stond een bank waar Sonja een kleed op gelegd had en had zitten lezen.    Een roodborstje was zelfs vlak bij haar gaan zitten. Later toen de deur van de camper openstond ging het beestje zelfs op de treeplank zitten en maakte aanstalten om naar binnen te gaan. Dat deed hij/zij gelukkig niet. Naast de wasgelegenheid was ook een ruimte waar gekookt kon worden en TV gekeken naast een open haard, waar hout en turf naast lagen. Bij de ingang van de camping stonden vlaggenmasten waar ook de Nederlandse vlag wapperde. Opvallend was dat de Amerikaanse vlag ondersteboven hing. 

 

Maandag 8 juni 

Het roodborstje dat gisteren zo vlak bij ons zat, zat 's morgens op de ruitenwisser naar binnen te gluren. En terwijl ik nog bezig was brood te strooien was hij/zij al bezig het op te eten.

Bij Mizen Head, meest ZO van Ierland, gestopt om een ijsje te kopen en ons brood te eten. Er stond een scheepsschroef uit 1900 van een schip dat in 1908 vergaan was op de kust. Grappig was het om te zien hoe een meeuw op het raam van het restaurant tikte met z'n snavel. Kennelijk om wat eten te vragen. Tijdens het eten kwam er een serie oude auto's langs uit Nederland. Het uitzicht over zee was mooi, maar we besloten toch weer verder te gaan. Eigenlijk terug, want de bestemming was Gougane Barra Park. Onderweg een grote file, waarvan sommige auto's al omkeerden en terug reden. Maar wat later mochten we weer langzaam verder en zagen een vrachtwagen iets schuin op de weg staan en in de berm een auto waar niemand levend uitgekomen kon zijn. Daar wordt je dan een tijdje stil van. Vlakbij Glangariff zag ik een bordje homebrewshop. Maar we konden het winkeltje niet ontdekken. In het dorp zei men dat ik een stukje terug moest rijden. Dat deden we en toen ik iemand met een hond langs de weg zag lopen stopte ik en vroeg hem waar het winkeltje was. Hij vertelde het en zei dat hij in Tilburg was geweest en dat hij muzikant was en dat hij gedichten maakte. We namen hartelijk afscheid en even later zag ik het bordje weer.

De eigenaar, een wat oudere man, liet me in zijn schuurtje zien wat er te koop was. En hij verontschuldigde zich voor de rommel, want er was een muis of rat geweest die wat kapot had geknaagd zodat de vloer vies was. Er waren vooral blikken en hulpstoffen te koop waar ik geen belangstelling voor had. Ik kocht nog wel een plastic maatkan die goedkoper was dan in Nederland. Volgens hem waren zijn meeste klanten geen Ieren maar buitenlanders. Daarna kregen we nog een keer oponthoud op de weg. Er werd nieuw asfalt aangebracht en om te voorkomen dat er te hard gereden zou worden over het gestrooide grind reed er langzaam een auto van de wegwerkers voor ons. Op zich een goed idee. Daarna nog een keer vragen en we stonden voor de slagboom van het park.

 

Entree was € 5 en moest met munten betaald worden. Dat lukte ons niet, maar gelukkig stopte er ook een Ier die wel wilde wisselen. Een stukje verder in het park stond een toiletgebouwtje met een parkeerplaats er naast. Eerst wilden we daar blijven staan, maar reden toch naar de volgende parkeerplaats, waarvandaan volgens een bosarbeider je een wandeling kon maken naar een kleine waterval. Klein was die zeker. Teruggereden naar de eerste parkeerplaats waarvandaan we een stukje langs een beekje liepen. Door het groffe grind niet zo lekker om te lopen. Ik ging nog even proberen wat goud te zoeken, maar door de grote aantallen midges (waarmee we in Schotland ook slechte ervaringen hadden) was ik gauw klaar. We besloten te blijven overnachten op de parkeerplaats. Tijdens het eten zagen we al dat de midges toch in de camper zaten. Om ± 10 uur toen de laatste wandelaars vertrokken waren gingen we naar bed. Maar om een uur of 12 hoorde Sonja vreemde geluiden en viel er een denappel op de camper. Sonja vond het niet prettig meer om te blijven staan dus reed ik in pyama en op blote voeten de camper naar de uitgang. De slagboom ging gelukkig omhoog en even later parkeerde ik de camper aan de kant van de weg en gingen we weer naar bed.

 

Dinsdag 9 juni

's Morgens bleek dat we op de parkeerplaats van een soort pelgrimsoord stonden. En door het gebruik van de ruitenwissers hadden we op de voorruit een dikke laag van dode midges gekregen.

De midges waren niet zo aktief meer en konden grotendeels verjaagd worden. Het spinnetje dat al een tijd een web had voorin de camper had de nacht van z'n leven gehad. Het web zat vol met midges. De vuilwatertank lieten we bij een vuilstort leeglopen, dat duurde even want hij zat helemaal vol. Daarna op weg naar Blarney, waar we de camper op de grote parkeerplaats zetten en voor € 22  2 kaartjes kochten voor het kasteel en het park. Bij de ruïne van het kasteel moesten we in de rij staan en voetje voor voetje naar boven over een soms erg smalle en steile trap. Gelukkig met bijna overal een metalen leuning of een touw. Helemaal bovenop was er gelegenheid om de steen van Blarney te kussen.          

Verschillende mensen deden dat, maar de steen werd tussentijds niet schoongemaakt. Je moest op je rug gaan liggen op een kleedje en dan achterover hangend (met wat hulp) en met twee handen de beugels vasthoudend de steen kussen. Pas toen de helper werd afgelost werd de steen schoongemaakt. Er werd ook een foto van gemaakt die je, naar later bleek, voor € 10 kon kopen. Wij liepen de steen voorbij en daalden de trappen af op weg naar de tuin. Bij veel planten en bomen stond hoe ze heten, maar bij een boompje met rode bloemen waarvan wij de naam wilden weten stond niets. Het Blarney House bezochten we niet, omdat we daarvoor te lang moesten wachten en het ook nog € 5 pp extra zou kosten. Bij de kassa kocht ik nog wel een boekje voor € 3 en daarna aten we in de camper onze lunch. Vervolgens op weg naar Cork, waar we bij Dunnes boodschappen deden € 20,04. Daarna zochten we naar de grote parkeerplaats bij Kinsale. We reden in het stadje soms door erg smalle straatjes en rond Kinsale waar we telkens de weg vroegen, zonder succes. Uiteindelijk reden we een doodlopende weg in die eindigde naast een scheepswrak dat behoorlijk stuk gemaakt was. Dat gaf zo'n onbehaaglijk gevoel dat we weer vertrokken. Via een weg die alleen bedoeld was voor zwaar verkeer vonden we de parkeerplaats. Er stond een bord dat "temporely dwelling" verboden was. Ik vroeg aan een andere bestuurder wat dat betekende en hij zei dat het was wat wij wilden gaan doen. Maar dat het in deze tijd van het jaar wel gedoogd werd. Dus zetten we de camper op de blokjes (om waterpas te staan) en namen een drankje op de goede afloop.

 

Woensdag 10 juni

We reden naar de (drukke) stad Cork en toevallig vonden we nog een parkeerplaats. Net toen we ingeparkeerd waren kwam iemand vragen of we nog iets naar voren konden zodat hij zijn auto ook nog kwijt kon. Dat deed ik, waarvoor hij bedankte en pas later realiseerde ik mij dat ik er alleen via de stoep weer uit zou kunnen komen. Daarna eerst naar de English Market. Een overdekte markt met veel vlees, vis en groente/fruit. Er lag een flinke vis bij.

Er was gezegd dat het met een kop koffie van bovenaf mooi zou zijn, maar dat viel tegen. Daarna op zoek naar de Murphy brouwerij.    

 Toen we er vlak bij waren en het nog eens aan een Ier vroegen zei hij dat het tegenwoordig Heineken was en dat dat een schande was. Toen ik zei dat we uit Nederland kwamen moest hij lachen. Bij de receptie van de brouwerij hoorden we dat er geen rondleidingen werden gegeven. We kregen een plattegrond van Cork mee waar ze op aangegeven hadden waar onze camper stond. Toen we wilden instappen in de camper kwam net de eigenaar van de auto achter ons aanlopen en reed weg, zodat wij niet over de stoep hoefden. Daarna op weg naar Cobh, waar we na 1x vragen de grote gratis parkeerplaats vonden. Vlak daarvoor deden we boodschappen bij een Aldi in Ticknock Cobh (€ 33,45). Toen we naar buiten liepen herinnerden we ons de lekkere noga van de Lidl en die konden we 100 m. verder kopen. Bij de parkeerplaats stond vermeld dat deze ook bedoeld was voor campers die op een bepaalde plaats onbeperkt mochten blijven staan. Er stonden ook al een groot aantal campers.

 

Donderdag 11 juni

Eerst naar de Aldi waar we pantoffels wilden kopen. We waren wat te vroeg (ging om 9 u. open), maar er vormde zich al een rij voor de deur. We kochten 3 paar pantoffels (€ 5,99 per paar) en nog wat kleine dingen. Bij de kassa zei het meisje iets dat ik verstond als "old men take good care of themselves". Ik zei dat ik nog niet zo oud was en toen bleek dat ze "all men" had gezegd, lachen dus.

Daarna reden we naar Middleton waar we stopten bij de Jameson distillery.          

We werden door een meisje rondgeleid door delen van de oude distilleerderij, maar omdat ze zo snel sprak misten we veel. Vaak buiten en dat was met onze zomerse kledij niet zo prettig (koud en een beetje nat). Het meest indrukwekkende was de grote distilleerketel, de grootste ter wereld. Aan het eind kregen we nog 3 glaasjes te proeven. Een Amerikaanse bourbon, een Schotse whisky en een Ierse whiskey. Niet een eerlijke vergelijking want de Schotse whisky was een peated malt whisky en die heeft door de turf een uitgesproken smaak. De Jameson was de lekkerste. Daarna konden we in een zaaltje kiezen uit een glas whiskey of een glas waarin de whiskey was gemengd met ginger ale (Schweppes) en een schijfje citroen. Sonja nam de eerste en ik de laatste. In de winkel kochten we nog wat, maar niet de fles van € 6000 en ook niet de fles die je zelf mocht vullen voor € 100. Toen we vertrokken stond de parkeerplaats vol bussen, ook uit Nederland. Toen op zoek naar de McDonald om met wat eten de laatste kranten te downloaden. Maar de bestelling van het eten ging niet goed en het downloaden mislukte ook. Dus weer terug naar de parkeerplaats in Cobh en daarna gingen we de tentoonstelling over de Titanic en de Lusitania bekijken.

 

Cobh (toen heette het nog Queenstown) was de laatste haven die de Titanic aandeed voorafgaande aan het zinken. Er was te zien hoe het schip in 2 jaar gebouwd was en de luxe aan boord. Er was ook te zien hoe de Ierse emigranten naar Amerika reisden in armoe. En de barre omstandigheden waaronder de gevangenen leden die naar Australië verscheept werden. En het verhaal van de Lusitania die met 1 Duitse torpedo tot zinken werd gebracht waarbij 1.198 van de 1.962 opvarenden omkwamen. Daarna namen we een drankje in onze camper.

 

Vrijdag 12 juni

's Morgens laat opgestaan (verslapen). Tijdens het koffiezetten kwam een groot cruiseschip de haven binnenvaren toeterde een paar keer en ging redelijk vlak voor onze neus draaien.  

De mensen aan boord waren duidelijk te zien. Waar het schip vandaan kwam konden we eerst niet thuisbrengen. Het was de celebrity Silouhette (2850 passagiers op 13 dekken en 1253 bemanningsleden) uit Valetta (Malta). Er kwamen steeds meer bussen aanrijden die kennelijk de passagiers zouden vervoeren. Aan de overkant van de haven, tegenover ons, lagen twee oorlogsschepen.

De volgende stop was in Dungarvan waar een brouwerij zou zijn. Maar hoe we ook zochten, we vonden deze niet. Dus verder naar Kilkenny. Ook daar zoeken, maar nu naar een parkeerplaats. Toen we die hadden deed volgens mij de parkeerautomaat het niet. Bij een volgende automaat bleek dat er minimaal € 2 in moest. Het stadje viel wat tegen. Wel nog enorm veel kleine winkeltjes, maar de kathedraal werd gerenoveerd en was dus gesloten en het kasteel was te ver weg. Daarna naar Leighlinbridge waar we al snel de Lord Bagenal Inn vonden. Het bleek een chic hotel te zijn. Bij de receptie vroeg ik of we 's nachts op de parkeerplaats mochten staan en dat mocht, maar op eigen risico. Midden op de parkeerplaats zat een grote groep jonge eenden vlak bij elkaar.

We bestelden aan de bar ieder een pint Guinness en kregen ook een menukaart waar we iets uit bestelden. Sonja een burger met ham en kaas en ik vis van de dag, kabeljauw. En elk een portie patat. De vis was lekker en de burger ook, maar wel erg dik. En het broodje dat er bij zat was bijna niet te snijden. Alles bij elkaar € 8,80 + 13 + 14,50 = € 36,30.

 

Zaterdag 13 juni

Weer smalle weggetjes met TT ingesteld op kortste route, maar wel leuk omdat er dan meer te zien is onderweg. We zagen maar 1 konijntje en afgezien van de camping in Dublin viel de hoeveelheid wild die we zagen in Ierland erg tegen. We deden boodschappen bij een Dunnes store in Gorey (€ 18,96). Dit soort winkels heeft kleding en huishoudelijke artikelen en een supermarkt. We kochten ook een paar schoenen voor Sonja € 35. Vlak buiten het winkelcentrum was een terrasje waar volgens mij mensen aan het internnetten waren. Sonja bleef in de auto en ik ging op het terrasje zitten en kon wat kranten redelijk snel downloaden. Er zat verder niemand en er werd ook geen bestelling opgenomen dus toen ik klaar was liep ik weg. Daarna aten we onze lunch en reden naar Courtown Harbour. Daar zou achter het gebouwtje van de reddingsboot vrij overnacht kunnen worden. Maar de borden die er stonden vertelden dat het verboden was te overnachten, dus vertrokken we weer. Ik besloot  naar de volgende overnachtingsplaats te gaan in Clogga. Vlak bij Clogga dacht ik een bord te zien die verwees naar een camperplaats, maar we reden door volgens de GPS-coördinaten die ik op het internet gevonden had. Eerst reden we nog langs een camping, maar daarna precies volgens de aanwijzingen door een smal straatje naar een parkeerplaats. We parkeerden de camper in een hoekje en liepen het pad af naar het strandje.      

 Een deel zand en een deel grindstrand. De enkele strandganger die we tegenkwamen groette vriendelijk. Bij een paar vissers brandde de BBQ en ik vroeg of ze de vangst al hadden opgegeten. Ze hadden nog niets gevangen en een paar worstjes klaargemaakt. Nog even de camera gehaald om een paar stenen te fotograferen die op hout leken. Daarna in de camper een drankje, wat nootjes, lezen en schrijven.

 

Zondag 14 juni naar

Beetje later dan normaal opgestaan. Daarna op verkenningstocht om te zien of de plekjes op de kaart waar de weg vlak langs een riviertje liep te vinden waren. We vonden wel een paar, maar omdat er geen parkeergelegenheid in de buurt was werden ze niet genoteerd. Het ging weer over smalle weggetjes die, net als elders in Ierland, slecht onderhouden waren. Grote gaten er in en vooral aan de zijkant waar ik met de camper dan doorheen moest omdat ik zoveel mogelijk links probeerde te rijden. Een enkele keer hetzelfde weggetje omdat TT niet alle plaatsjes kende die op de kaart stonden. We konden op de parkeerplaats van en druk bezocht restaurant onze boterham eten. Daarna verder zoeken, maar zonder succes. We kochten een paar ansichtkaarten in een klein dorpje en wat later nog wat boodschappen in een wat grotere plaats. De Aldi is op za en zo open van 9 tot 9 uur. Door de week van 9 tot 10 uur. Helaas ging het betalen met de VISA-card dit keer niet door want de kaart werd geweigerd. Gelukkig hadden we nog wat contant geld bij ons. Later bleek dat als de code met de hand ingevoerd was de betaling wel had kunnen doorgaan. Onderweg werden we opgehouden door een touringcarbus die een stuk achteruit moest rijden om te kunnen keren. Volgens gegevens op WWW zou er bij Avoca een goudmijn (geweest) zijn. Op de kaart stond het tekentje van een mijn. Na veel zoeken vonden we die en het bleek een gesloten kopermijn te zijn.    

Van een goudmijn hadden de mensen uit de buurt nog nooit gehoord. Dan weer terug naar de overnachtingsparkeerplaats.

 

Maandag 15 juni naar

Later dan ooit opgestaan (9u.). De familie in het campertje naast ons slaapt ook uit. Na het ontbijt eerst naar Avoca om te vragen bij het reisburo of wij ergens goud kunnen zoeken. Ze hebben er speciale tours voor. Maar het reisburo vinden we niet en bij de VVV wordt gezegd dat het buro al een jaar dicht is. De dame van de VVV zoekt met de computer goudzoeken op en geeft ons een print van het resultaat. Later moet ik er nog een keer naar toe om te vragen waar precies Glengowla en Connemara liggen. Het blijkt aan de westkant van Ierland te zijn in de buurt van Galway. Dat is te ver weg. Dan rijden we naar Glendalough, een monastic site wordt het genoemd, een kloosterplaats dus. Eerst bekijken we het bezoekerscentrum met o.a. een film en daarna maken we een wandeling naar het oude kerkhof, restanten van een kerk en een hoge gerestaureerde toren.    

Daarna gaan we op zoek naar een overnachtingsplaats. Op een gegeven moment draaien we een weggetje in dat steil omhoog gaat. Zelfs in de 1e versnelling heeft de auto er moeite mee. Als we bijna boven op de berg staan, komt er een man uit een zijweggetje rijden. De eigenaar vraagt of we verdwaald zijn en dat beaam ik maar. Volgens hem kunnen we wel bij de Glenmalure Lodge op de parkeerplaats overnachten (GPS: N 52.95749, W 6.3534). Daar rijden we eerst naar toe, maar daarna gaan we toch een smalle weg op naar een waterval. Die stelt niet zoveel voor en als we terugrijden zie ik een plek waar we bij het riviertje kunnen komen. Dus laarzen aan, goudpan mee en aan het werk. We vinden wat miniscule stukjes die op goud lijken (en na later bleek ook waren) en rijden daarna naar de lodge.

 We mogen blijven staan en nemen dan beide een glas Guinness en gaan eten. Sonja neemt een grote sirloin steak en ik zalm. Dan beide nog wat ijs. Totaal voor  € 58,50 heel lekker gegeten. Dan wat lezen en schrijven.

 

Dinsdag 16 juni

Erg laat opgestaan en na het ontbijt de koffiemachine gerepareerd die gisteren gevallen was. In Redcross bezochten we (ik) de Wicklow brewery, Main Street, River Valley, Redcross, Co. Wicklow, Ireland.

     Een betrekkelijk nieuwe brouwerij, want gestart in augustus 2014. Ik werd vriendelijk binnen gelaten en met nog 2 andere bezoekers naar de brouwruimte gebracht. De filterkuip was met hout bekleed, verder alles in RVS. Gebouwd door BrauKon uit Duitsland. De speciale gerstemouten kwamen van Weyermann Duitsland, alleen de pilsmout was Iers. De hop kwam niet zoals ik veronderstelde uit Duitsland, maar uit Engeland en Nieuw-Zeeland. De gebruikte (gedroogde) gist was van Lallemand (o.a. Nottingham) en uit Denemarken.

Er kunnen per week 4 brouwsels van 15 Hl gebrouwen worden. Of dat inderdaad al gedaan werd, werd mij niet duidelijk. Omdat alleen fusten afgevuld worden, betwijfel ik dat.

De twee andere bezoekers hielden het al snel voor gezien. Voor mij werd de Duitse brouwmeester opgehaald, zodat ik wat meer info kreeg. Omdat het nog vroeg op de dag was en ik nog moest rijden en er geen flesjes te koop waren, moesten we wachten op een pub die het op de tap had. Helaas niet gevonden.

Er werden gebrouwen: Wicklow Helles- Irish Lager Beer, Wicklow Weiss- Irish Wheat Beer, Saint Kevins- Irish Red Ale, WB-40- Irish Amber Ale, Wicklow IPA- Irish Pale Ale.

Op de parkeerplaats was een kraan met een slang er aan aanwezig waarmee we onze watervoorraad aanvulden. Dan op zoek naar een supermarkt. Ik dacht in Rathdrum een te kunnen vinden. Maar we reden het dorp door zonder een te vinden. Dan maar naar Laragh. Ook daar niets dus terug naar Rathdrum. Nu zagen we in een klein straatje een kleine supermarkt. Boodschappen gedaan en op de parkeerplaats vroeg ik aan een dame hoe we naar onze overnachtingsplek konden rijden. Ze wist het niet precies en zou het aan iemand vragen die net uit zijn auto stapte. Dat bleek een Nederlander te zijn die hier al jaren woonde. Hij vertelde precies hoe we moesten rijden. Dus niet veel later waren we weer bij de Lodge en bestelden weer Guinness. Toen die op was had ik de laatste krant gedownload. Er hingen verschiilende bordjes aan de muur met spreuken.

Daarna gingen we weer naar binnen en bestelden het eten. Sonja een stuk kip met groente en patat en ik een medaillon of venison (hert). We vonden het eten allebei heerlijk en voldoende. Daarna ging ik wat schrijven en Sonja lezen. Op het weiland voor ons, waar gisteren nog jonge stieren liepen stonden nu 10 grote en 2 kleine tenten rond een kampvuur. De groep van www.adventure.ie had een BBQ gehad en kwam daarna nog even in de lodge om wat te drinken te halen dat ze bij het kampvuur opdronken. Het werd een lange avond voor ze en wij werden wel tot 3 uur 's nachts wakker gehouden.

 

Woensdag 17 juni

Omdat de tenten kennelijk niet opgeruimd werden en wij 's nachts wel wilden slapen reden we eerst het doodlopende weggetje af om te zien waar dat eindigde. Dat bleek een parkeerplaats te zijn bij een brug over een riviertje. Daar maakten we een wandeling, maar keerden terug toen het begon te regenen. Daarna nog naar Avondale House bij Rathdrum. Maar omdat parkeren al € 5 kostte en de slagbomen dicht waren voor de toegang tot het huis vertrokken we snel. Toen besloten we weer te overnachten op ons vertrouwde plekje bij het strand van Clogga. Toen we daar stonden en alle andere bezoekers vertrokken waren, stopte vlak naast onze camper een auto waar 4 jonge mannen uitstapten en naar het strand liepen. Sonja vond dat 1 een beetje vreemd keek. Even later stopte er nog een auto, waar niemand uitstapte. Alles bij elkaar vertrouwden we het niet en vertrokken. Omdat het donker was konden we het bord dat naar een camperplaats verwees niet vinden. Ook bij een benzinestation wist men van niets. Onderweg herinnerde ik mij de parkeerplaats in Avoca waar we al eerder even gestaan hadden. Links rijden in het donker is iets lastiger dan overdag. Dus naar Avoca en de camper deels onder een lantaarnpaal geplaatst. Of het kwam omdat we iets scheef stonden of wat anders maar we sliepen slecht die nacht.

 

Donderdag 18 juni

De bedoeling was een overnachtingsplaats te vinden aan de rand van het Pollaphuca Reservoir een groot meer. Maar we reden het hele meer rond en vonden niets. Nog wel een kleine supermarkt in Blessington zodat we wat boodschappen konden doen (koffiemelk in cupjes kennen ze niet). Dus reden we naar de camping in Clondalkin waar we gestart waren. Eerst reden we door Dublin naar de haven om te zien of P&O makkelijk te vinden was. Na enige tijd zoeken kwamen we bij de haven en vertelde iemand ons waar we konden overnachten, Daarna naar de camping. Die had ik voor de volgende dag geboekt, maar we konden gelukkig toch terecht. Voor € 30 met elektra en 2 douchemunten. Naast de vele konijnen waren er ook veel kraaien en roeken die ons overtollige brood met smaak opaten. Een grijze eekhoorn kwam ook nog nieuwsgierig kijken. De WiFi werkte helaas niet dus geen nieuwe kranten.

 

Vrijdag 19 juni naar Dublin haven

We konden laat opstaan omdat we maar een klein stukje hoefden te rijden. We vonden het Topaz benzinestation wat de P&O man bij de haven ons verteld had. We gingen op de parkeerplaats staan met het idee dat we er bijna waren. Toen ik bij het benzinestation naar binnen ging zag ik ook een parkeerautomaat staan. Er stond dat je 6 uur vrij kon parkeren en voor de volgende 6 uur € 5 moest betalen. We besloten dan maar op de naastgelegen parkeerplaats te gaan staan (daar mocht niet overnacht worden) en later terug naar de plek bij de benzinepomp. Toen ik nog een keer het benzinestation inging vroeg ik er naar. En toen bleek dat het betalen alleen voor vrachtwagens gold. Dus weer terug naar ons oude plekje. Er stond bij de winkel ook een grote groep motorrijders (kale mannen) met op hun rug "Outlaws Ireland". Een soort Hells Angels. Wat later kwam er nog zo'n groep aanrijden met een andere naam op de rug. Ze gingen elkaar de hand schudden, wat praten en daarna met z'n allen weg. Het werd een onrustige nacht omdat eerst een groepje jongelui vlak naast de camper luidkeels een ontmoeting vierde. Daarna zo nu en dan een klap als een vrachtwagen iets te hard over een drempeltje reed.

 

Zaterdag 20 juni   Aanwezig zijn om 7.45 u. Vertrek om 9.00 u. Aankomst in Liverpool 16.30 u.  Doorrijden naar Great Haywood (pc ST180RQ) (BS 430). Canalside Farm Shop. (125 km).

We werden om 7.45 uur verwacht bij de haven. Die bleek toch iets verder te liggen dan we dachten en dus moesten we weer een stukje door Dublin (TT deed het goed). Zonder ontbijt, want dat zouden we op de boot krijgen. Inchecken ging vlot en daarna duurde het wachten langer dan op de heenreis. Maar er gingen dan ook veel meer mensen mee. De boot op, weer via een zeer steile helling. En de mensen die het inschepen regelden wilden dat iedereen vlak achter elkaar reed. Dat betekende een paar keer de handrem volop gebruiken, waarbij bleek dat deze de camper op zo'n steile helling niet kon tegenhouden. Dus de gewone rem ook gebruiken. We vonden een plekje in het passagiersgedeelte om te zitten. Even daarna werd er omgeroepen dat het ontbijt afgehaald kon worden. We vonden een tafeltje om aan te eten en Sonja ging eerst wat halen en ik kon op onze spullen passen. Daarna haalde ik wat. Er waren worstjes, bonen in tomatensaus, gebakken spek, soort aardappelkoeken, brood en gebakken ei. En iets met vruchten als dessert. Toen we klaar waren haalde ik nog 2 bekers sinaasappel- en appelsap. Omdat er nu geen mooie plekjes waren om te zitten besloten we maar voor € 27,50 een binnenhut te nemen. In hut 70 waren 2 bedden, een krukje, eigen toilet en een douche. Van die laatste maakte ik meteen gebruik. Daarna gingen we op bed wat lezen en slapen. Van dat laatste kwam niet veel omdat de buren luidruchtig waren en met de deuren smeten. Om half 2 ging ik chocolademelk halen, maar dat werd een sof. Dan maar koffie, die net ging en een stuk minder was dan op de heenweg. Om een uur of half 4 gingen we naar beneden, weer onder het statieportret van Willem Alexander en Maxima door. In de eetgelegenheid dekten we alvast ons tafeltje om het daarmee te reserveren. Dat hadden we 's morgens iemand anders zien doen. Vervolgens sloten we aan in de rij en precies om 4 uur kon het eten opgeschept worden. Weer net zo als op de heenreis. Toen alles op was haalden we onze spullen en leverden de sleutel in. Dan nog even wachten voor het hekje en naar de camper. Dan zagen we dat alle auto's op het dek een draai moesten maken om de steile helling weer af te rijden. Via een klein stukje Liverpool zaten we al snel op de snelweg richting Great Haywood. We gingen naast een klein campertje staan aan de kanaalkant.

Daarna liep ik naar het restaurant, dat al gesloten was. Een werkster zei dat ze de eigenaar zou oproepen. Even later kwam er een dame aan die zei dat waar we stonden goed was. En dat de winkel pas de volgende morgen om 9 uur open ging. De eigenaresse uit het kleine campertje kwam met haar hond er ook nog even bij.

Daarna konden we een paar woonboten langs zien varen. En er reed zo nu en dan een trein langs die op de Fyra leek, met 11 wagons. Gelukkig zonder al te veel lawaai.

Zondag 21 juni naar Faversham, Sheila's Kitchen (pc ME139LN) .

Om 9 uur gingen we naar de winkel en kochten wat eieren en een stukje kaas (€ 7). Daarna bedankte ik de eigenaresse en vertrokken we.

Via soms toch nog drukke snelwegen reden we schuin door Engeland. Bij Londen werden we door een deel van de stad (buitenwijk) geleid en dat viel best mee. Na een lange tunnel stopten we op de parkeerplaats om wat te eten. In het centrum waren een McDonald, KFC andere fastfood restaurants. Maar alles was zo duur dat we alleen gingen zitten om de krant te downloaden. En in de camper aten we zelfgemaakte tompoucen. Niet lang daarna moesten we van de snelweg af en aan de andere kant er weer op. Gelukkig was daar de file al opgelost. Daarna nog een klein stukje en we waren bij Sheila's Kitchen.

Het bleek een dame te zijn die het restaurant had overgenomen waar ze eerst als manager had gewerkt. We mochten op de parkeerplaats staan. We besloten de laatste Engelse ponden te besteden aan een etentje. Ik vroeg van te voren nog wel dat of, als we te weinig hadden, we met VISA konden betalen. Dat kon en we namen beide fish and chips met doperwten. Met een glas wijn en een fles bier. Tijdens het eten zagen we buiten een grijze eekhoorn die onderste boven aan vogelvoer knabbelde. Bij de kassa bleek dat ik net niet genoeg geld had, maar de dame zei dat het zo wel goed was. In de camper aten we als toetje onze aardbeien.

 

Maandag 22 juni om 10 u. naar Dover. We waren er vroeg en de man in het kantoortje zei dat we ook een boot eerder konden nemen die dan wel naar Calais ging. Het was tijdwinst voor ons dus deden we het. Op één van de dekken stonden allemaal luxe luie stoelen. Omdat er praktisch niemand zat gingen wij er maar zitten. En hadden zo een prettige overtocht. In Calais zagen we het kamp van de vluchtelingen en overal politie, maar we ondervonden geen last. In Duinkerken kon ik de goedkope benzinepomp niet meer vinden en we besloten Antwerpen vanwege de drukte te vermijden. Maar via Mechelen was het ook een druk stuk weg met veel verkeerslichten. We kwamen in een dorpje nog wel een goedkope pomp tegen en reden daarna via Antwerpen, Breda, Utrecht, Zwolle naar huis. In Utrecht reden we nog naar Waldo's huis, maar er werd niet opengedaan.

's Avonds luisterden we de telefoon af en hoorden dat tante Ida in het ziekenhuis lag met een gescheurde rugwervel en darmstoornissen. We konden woensdag niet op haar verjaardag komen vanwege de drukte en spraken af dat we op vrijdagmiddag zouden komen.

 

Totaal rijden: geschat 4700  km werd  5678 km

Laatste aanpassing op 29-6-2015 

'