Eigen import.

Bier brouwen.

Eigenlijk is bierbrouwen lastiger dan wijn maken. Na uitpersen van de druiven heb je al een suikerhoudende vloeistof (most). Gist erbij en het wordt wijn.

Bij brouwen van bier moet eerst de suikerhoudende vloeistof (wort) gemaakt worden. Daarna gekookt met hop en dan, na koelen, de gist erbij.

Vroeger werd het brouwen van bier meestal door vrouwen gedaan.

De grondstoffen voor bier zijn:

water, al dan niet aangepast voor het type bier

mout, meestal gerstemout (er zijn veel verschillende soorten, door de bereidingswijze van de mout) soms tarwe-, haver- of andere moutsoorten.

hop, zorgt voor de bittere smaak en het aroma van het bier. Er zijn wel meer dan 350 soorten hop bekend (worden niet allemaal meer gekweekt.

gist, zorgt voor de omzetting van suiker naar alcohol en koolzuur. Er zijn wel 250 varianten bekend.

Het proces:

De mout (graankorrels die gekiemd en gedroogd zijn, waarbij de droogtemperatuur effect heeft op de kleur en de smaak) wordt verkleind. De inhoud van de korrel (voornamelijk zetmeel) moet vergruisd (geschroot) worden, het omhulsel van de korrel (kaf) moet zo groot mogelijk blijven, omdat het kaf later als filter gaat dienen.

Dan wordt in een ketel een vooraf bepaalde hoeveelheid water opgewarmd, waarin tijdens roeren de geschrote mout wordt gestort. Het totaal (maisch genoemd, veel termen uit de brouwerij komen uit het Duits) wordt gedurende vastgestelde tijden geroerd, waarbij de temperatuur (soms) verhoogd wordt. Tijdens dit proces wordt de inhoud van de moutkorrel (zetmeel, eiwit en andere stoffen) door enzymen uit de mout omgezet naar suiker(s), aminozuren en andere (smaak)stoffen.

Als het maischen klaar is wordt het geheel overgebracht in een andere ketel met een geperforeerde bodem. De kafdeeltjes zakken uit en vormen een filter. De vloeistof gaat over dit filter en de heldere suikerhoudende vloeistof (wort) gaat naar de kookketel. De kafdeeltjes, nu bostel genoemd, worden nagewassen met heet water, zodat het laatste beetje suiker er uit gehaald wordt.

In de kookketel wordt nu het wort aan de kook gebracht en wordt de hop toegevoegd. In de hop aanwezige alfazuren worden tijdens het koken geïsomeriseerd (omgezet) tot isoverbindingen. Deze geven de bitterheid. Andere stoffen uit de hop zorgen voor aroma en schuimstabiliteit.

Na het koken (kan wel 90 minuten duren) wordt gekoeld tot vergistingstemperatuur. Daarna wordt het wort (nu stamwort genoemd) naar de gistketel overgebracht.

Dan wordt de gist toegevoegd en de miljarden gistcellen zorgen voor de omzetting van suiker(s) naar alcohol en koolzuurgas.

Daarna worden de flesjes gevuld en soms nog een afgemeten hoeveelheid suiker toegevoegd die in het gesloten flesje vergist en de "prik" geeft (Belgische en hobbybrouwer methode).

Daarna is het, afhankelijk van het alcoholgehalte, nog een tijdje wachten totdat het bier het optimale drinkgenoegen geeft.

 

Amerikaanse indeling (BJCP)

Maak jouw eigen website met JouwWeb